13 mei 1968 – Algehele staking in Parijs

In april 1968 waren er overal in Parijs nog straten met kinderkopjes, in de maand mei vlogen de keien de flikken om de oren. Agenten uitschelden voor ‘flik’ stamt ook uit mei ’68. De Franse studenten noemden de politie ‘FLIC’, Fédération Legales des Idiots Casqués (legale federatie van gehelmde idioten). Begin mei waren het studenten in Nanterre, een voorstad van Parijs, die in opstand kwamen tegen hun lesprogramma en de manier waarop de universiteit werd bestuurd. De overheid stuurde de politie op hen af. Daarna sloegen de protesten over naar Sorbonne en de strijd verhardde. Daarna gebeurde er iets bijzonders: de arbeiders sympathiseerden met de studenten en de vakbonden riepen op tot een algemene staking. Op 13 mei 1968 gingen 1 miljoen mensen de straat op in Parijs en op het hoogtepunt staakten 10 miljoen Fransen. Het voelde alsof de revolutie voor de deur stond, maar president De Gaulle sloeg terug.
Op dit filmpje van het Polygoonjournaal is een heel klein beetje te zien van de chaos. 1968 was een revolutionair jaar: de Praagse Lente, Martin Luther King en Robert Kennedy werden vermoord in de Verenigde Staten, grootschalige protesten tegen de Vietnamoorlog, de tweede feministische golf en dus ook studentenprotesten. In keurig Nederlands memoreert de voice-over in het filmpje het al: Parijs was niet de eerste stad waar de studenten de straat opgingen. En toch denkt iedereen bij studentenprotesten aan Parijs ’68, aan Daniel Cohn-Bendit, aan het Quartier Latin, aan Jean-Paul Sartre en aan Jacques Derrida. In Parijs was een clash tussen links en rechts, maar ook tussen oud-links en nieuw-links en de opkomst van een modern socialisme.

In 1967 waren er grote studentenprotesten in West-Duitsland. In maart 1968 werd de universiteit van Rome gesloten na hevige rellen. In april 1968 liepen de gemoederen weer hoog op in West-Duitsland, toen de linkse studentenleider Rudi Dutschke op de Kurfürstendamm in het hoofd werd geschoten door een neofascist. Dutschke overleefde, maar overal in West-Duitsland (en ook daarbuiten) gingen studenten de straat op om te protesteren. Vooral tegen rechtse media die in hun ogen een hetze voerden tegen linkse studenten. In 1968 studeerden de eerste babyboomers: zij waren opgegroeid in een tijd waarin de wereld snel kleiner werd. Ze waren veel beter geïnformeerd over de stand van zaken in de wereld dan hun ouders, maar werden geregeerd door regenten en dictators. Het stak veel jongeren dat hun leiders zich er op lieten voorstaan dat ze de nazi’s hadden verslagen en Europa hadden bevrijd, maar die ‘vrijheid’ was niet te merken in hun manier van regeren. En in het Westen kwam daar ook woede tegen het uitbuiten van derdewereldlanden bij. In die periode keek oud-links (voornamelijk vakbonden en communisten) behoorlijk neer op nieuw-links. Zij zagen hen als rijkeluiskindjes met probleempjes en een grote bek, maar ze hadden geen idee hoe het er in de echte wereld aan toe ging.

In Nanterre eisten studenten meer inspraak in het onderwijs en ze wilden af van de strenge zedenwetten waardoor mannen en vrouwen strikt gescheiden werden gehouden. Het begon met een vreedzame sit-in, maar het bestuur van de universiteit stuurde de politie op hen af en toen daar tegen geprotesteerd werd, werd de universiteit tijdelijk gesloten. Uit protest tegen de sluiting van Nanterre werd een bijeenkomst georganiseerd aan de universiteit La Sorbonne in Parijs. Er kwamen niet heel veel studenten, maar het bestuur stuurde de politie op hen af. De studenten beloofden te vertrekken, maar buiten wachtten honderden agenten. De vrouwen mochten doorlopen, mannen werden (hardhandig) gearresteerd.

De harde reactie was ten eerste een zeer natuurlijke reactie van de Franse politie, maar er was meer aan de hand. Op 13 mei zouden vredesbesprekingen over de Vietnamoorlog beginnen in Parijs en die moesten vlekkeloos verlopen. Maar de studenten waren zo boos over de arrestaties dat ze in de nacht van 10 op 11 mei barricades opwierpen in het Quartier Latin. En toen brak de pleuris uit. Bijna alle studenten van La Sorbonne gingen de straat op en de politie greep in met grof geweld. Overal in Parijs sympathiseerde men met de studenten en de vakbeweging rook een kans om de spierballen te laten zien. Ze kondigden een algehele staking af en een grote demonstratie op 13 mei, de dag van het begin van de vredesbesprekingen.

Meer dan een miljoen mensen gingen de straat op in de Franse hoofdstad. Grote bedrijven als Renault werden helemaal platgelegd. Binnen een week staakte bijna 2/3e van de beroepsbevolking van Frankrijk. De hele samenleving kwam tot stilstand. De parallellen met de Commune van Parijs waren snel getrokken, er heerste kameraadschap binnen de barricades. Op 29 mei verliet De Gaulle Frankrijk, net als Lodewijk XVI. Maar Georges Pompidou, de premier, bleef achter en liet Parijs omsingelen door tankdivisies (in het geheim). Pompidou was een briljant strateeg en haalde pijlsnel de angel uit de aanzwellende protesten. Ja, het geweld was onacceptabel. Maar natuurlijk hadden de dappere studenten wel een punt. En ook de hardwerkende arbeiders stonden niet voor hun lol op straat, dat besefte hij heel goed. Hij kocht de vakbonden (oud-links) af met een grote loonsverhoging en zegde de studenten direct vergaande hervormingen toe. Het protest viel uiteen. Hij schreef ook nieuwe verkiezingen uit en nog geen maand later wonnen de gaullisten en in 1969 werd Pompidou de nieuwe president.

De revolutionairen hadden de overwinning in handen, maar door de actie van Pompidou viel het als het fijnst mogelijke zand door hun vingers. Ongrijpbaar en onbegrijpelijk. 1968 was een jaar van revoluties en veranderingen, vooral sociaal. Maar het was Parijs dat gezien werd als het kantelpunt. De jongeren van ’68 waren de eerste televisiegeneratie. Protesten elders in de wereld inspireerden en er was grote saamhorigheid. En hoewel de politieke revolutie mislukte was 1968 wel het begin van de sociale revolutie in West-Europa. Gezag was niet meer vanzelfsprekend, vrouwenrechten kwamen op de agenda, discriminatie werd nu ook door blanken gezien als een probleem. Mensen realiseerden zich steeds meer dat er meer was in het leven dan werk, er was ook iets als geluk, het milieu, zelfontplooiing en spiritualiteit. Helaas zijn de jonge honden van toen de bankiers, advocaten en politici van nu. De politiek spreekt over de kenniseconomie en investeren in de jeugd en de toekomst. Maar het lijkt er meer op alsof elke onderwijshervorming erop gericht is om kritisch denken in de kiem te smoren. Opdat er nooit meer revolutie komt ofzo.

Be the first to comment on "13 mei 1968 – Algehele staking in Parijs"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*