7 juni 1654 – koning Lodewijk XIV gekroond

72 Jaar en 110 dagen was Lodewijk XIV (1638-1715) koning van Frankrijk en op het moment van zijn kroning had hij al even de tijd gehad om te wennen aan zijn functie. Toen hij 5 jaar oud was stierf zijn vader en werd hij officieel koning. Maar in eerste instantie werden alle beslissingen genomen door zijn moeder en diens belangrijkste adviseur: kardinaal Mazarin. Mazarin werd de leermeester van Lodewijk XIV en wist het land voor zijn pupil te behouden (wat een behoorlijke prestatie was). Hij leerde de jonge Lodewijk om iedereen te wantrouwen en samen vervolmaakten ze een nieuwe staatsvorm: de absolute monarchie, waarbij de koning zijn macht niet meer ontleende aan de eed van trouw van zijn adelen, maar doordat hij een mandaat van God had gekregen. Daarmee wilde hij de adel als bestuurslaag uitschakelen, wat door zijn onderdanen werd verwelkomd. 

De jeugd van Lodewijk XIII en die van zijn zoon Lodewijk XIV hebben een paar opvallende parallellen. Lodewijk XIII werd koning toen hij 10 jaar oud was, nadat zijn vader werd vermoord, en zijn moeder werd regentes. In 1615 werd Lodewijk als 14-jarige meerderjarig verklaard en hij trouwde met Anna van Oostenrijk, de dochter van Filips III van Spanje en niet lang daarna zette hij zijn moeder op een zijspoor. Tot 1621 liet hij staatszaken over aan de hertog van Luynes en daarna kreeg hij steun van kardinaal Richelieu. Richelieu was de eerste premier van Frankrijk. De verhouding tussen Lodewijk XIII en Richelieu was vaak moeilijk, maar Lodewijk wist dat hij nergens was zonder zijn éminence rouge en dus liet hij in 1630 zelfs zijn moeder verbannen toen ze hem dwong te kiezen voor zijn knecht of voor haar. Het huwelijk van Lodewijk en Anna bleef 23 jaar lang kinderloos (4 kinderen werden dood geboren) en toen werd volkomen onverwachts eerst Lodewijk XIV geboren en 2 jaar later Filips van Orléans.

Richelieu was voor een daadkrachtige regering, maar het was moeilijk om de adel met hun privébeslommeringen, huwelijkspolitiek en streven naar zelfverrijking met de neuzen dezelfde kant als die van de koning op te krijgen. Daarom wilde Richelieu dat de macht bij een regering van bekwame bestuurders zou komen te liggen. Hij begon met het ontwapenen van de adel, hij ontnam de Hugenoten veel van hun rechten en hervormde de belastingen (en omdat hij daarbij de katholieke kerk en de adel spaarde, was het de arme bevolking die het geld op mocht hoesten). Hij was niet populair, maar wel effectief. Zijn gezondheid was slecht en in 1642 stierf hij op 57-jarige leeftijd. Zijn trouwste metgezel, kardinaal Jules Mazarin, benoemde hij als opvolger. Maar een paar maanden na de dood van Richelieu stierf ook Lodewijk XIII aan tuberculose. Lodewijk XIV was nu de nieuwe koning, zijn moeder regentes en Mazarin zijn leermeester en mentor.

Mazarin kon flink aan de slag: de Dertigjarige Oorlog (die toen nog anders heette) was al 25 jaar aan de gang en de staatskas kon het bijna niet aan. De adel deed beroep op de weinige rechten die ze nog had om niet te betalen, tot woede van Mazarin. Maar de belastingdruk van de burgerij zat redelijk tegen het maximum aan en bij verdere verhoging vreesde hij opstanden. In 1648 ging het hard tegen hard bij de Fronde Parlementaire, een opstand van de rechterlijke macht (een Parlement was in Frankrijk geen volksvertegenwoordiging, maar een adellijke rechtbank). Mazarin wilde hun salarissen bevriezen en dat pikten ze niet. In eerste instantie hadden ze succes en leek het erop dat de rebellerende elite Parijs in kon nemen, Mazarin kon dwingen de belasting terug te draaien en de Staten-Generaal weer in kon stellen. Maar na het tekenen van de vrede van Westfalen had Mazarin het leger weer tot zijn beschikking en werd de opstand de kop ingedrukt.

Maar al snel volgde een grotere tweede opstand, de Fronde des Nobles of Prinsenopstand in 1650. Daaraan deden ook leden van de koninklijke familie mee, zoals Gaston of Orléans, de oom van de koning. Met steun van het Spaanse leger hoopten de edellieden op succes. De koning was voor de verdediging van Frankrijk afhankelijk van de adel en had maar een klein eigen leger. De opstandige prinsen kregen steun van onder andere de inwoners van Parijs en in eerste instantie werd Mazarin verbannen. Maar het hebben van een gemeenschappelijke vijand is niet hetzelfde als hetzelfde doel hebben en al snel begonnen de ruzies (onder andere over de invloed van Spanje) en een jaar van anarchie. Kardinaal Mazarin verzamelde binnen een jaar een klein leger en ging terug naar Frankrijk. De bevolking had nog steeds een hekel aan Mazarin en daarom bleef hij op de achtergrond terwijl zijn leger in 1652 Lodewijk XIV weer ferm in het zadel zette en de rust herstelde. Een half jaar later, in 1653, keerde hij zelf terug.

De burgeroorlog was voorbij, de chaos betijde. De bevolking had de buik vol van de opstandige adel en zag Lodewijk XIV als de man die de rust had hersteld en de enige echte wettige heerser van Frankrijk was. De voorbereidingen voor de kroning konden beginnen en Lodewijk had een belangrijke les geleerd: zelfs je eigen familie kun je niet vertrouwen. Hij had een hekel aan Parijs en vluchtte vaak naar zijn jachtverblijf bij Versailles. Maar hij was constant bang dat er achter zijn rug om weer van alles bekokstoofd werd. In eerste instantie had hij nog Mazarin die alles in de gaten hield. De kardinaal was de meest gehate man van Frankrijk, maar hij was wel goed op de hoogte van alles wat er speelde. Lodewijk werd verliefd op de nicht van Mazarin, Maria Mancini en hij smeekte zijn moeder en Mazarin of hij met haar mocht trouwen. Hij kreeg geen toestemming, zijn huwelijk was te belangrijk om uit liefde te trouwen. In 1659 sloot Mazarin een vredesverdrag met Spanje, de vrede van de Pyreneeën, waarbij Spanje de gebieden te noorden van de Pyreneeën opgaf en Frankrijk een natuurlijke grens kreeg.

Om de vrede te bezegelen werd er ook een huwelijk geregeld tussen Lodewijk XIV en Infante Maria Theresia van Oostenrijk (een infant is een Spaanse titel die aangeeft dat iemand kind van een koning is, maar geen troonopvolger). De moeder van Maria Theresia was de zus van de vader van Lodewijl XIV en haar vader de broer van de moeder van de Franse koning, genetisch gezien was een huwelijk met Maria Mancini waarschijnlijk een beter idee geweest, maar daar hadden ze geen weet van. Mazarin had Lodewijk goed ingeprent dat het belang van de staat boven zijn persoonlijke belang ging en in 1660 werd het huwelijk een feit. In 1661 overleed Mazarin en hij adviseerde zijn pupil om geen opvolger voor hem te regelen, maar te vertrouwen op zichzelf – hoewel één van de vertrouwelingen van Mazarin, Jean-Baptiste Colbert, de facto de nieuwe premier en rechterhand van de koning werd. Vanaf dat moment probeerde de koning langzaam maar zeker eventuele oppositie uit te schakelen. Hij riep zichzelf uit tot koning bij de gratie van God: droit divin. Nicolas Fouquet, minister van Financiën, had verwacht de opvolger te worden van Mazarin. Maar hij werd beschuldigd van verduistering en ging in plaats daarvan naar de gevangenis.

Lodewijk XIV breidde Versailles verder uit en vestigde daar zijn hofhouding, zodat hij niet steeds in Parijs hoefde te zijn. Hij verplichtte de adel om op zijn minst een deel van de tijd in Versailles door te brengen. Op die manier kon hij ze in de gaten houden. De adel zelf zag dit niet zo: het was een grote eer om naar Versailles geroepen te worden en betekende dat je ertoe deed. Nu was het lastige dat de adel van oudsher verantwoordelijk was voor de bureaucratie van Frankrijk, en die banen konden ze niet altijd combineren met dit nieuwe hofleven. Veel edelen legden hun regeertaken met liefde neer door het vooruitzicht van een comfortabel leven in Versailles en die plekken werden ingenomen door burgers uit de middenklasse die inmiddels ook gewoon konden lezen en schrijven. En als ze niet goed waren, konden ze ontslagen worden.

Lodewijk probeerde de macht van de adel via overheidsfuncties af te bouwen. Gouverneurs heersten niet meer over de provincies, zij mochten alleen nog de financiën controleren en dat voor een periode van steeds 3 jaar. Die functies werden verpacht om toch een soort van belasting te heffen. De adel werd intussen bezig gehouden met een ingewikkeld spel. Degenen die bij hem in de buurt bleven kregen titels, baantjes en, belangrijker, geld. Als je wegbleef wekte je wantrouwen en kon je je privileges kwijtraken. Belangrijke edelen hadden hun eigen appartement en op het hoogtepunt woonden er 10.000 edelen en bedienden op het terrein van Versailles. De kinderen van de frondeurs die nog geen 15 jaar eerder geprobeerd hadden de koning te vervangen verdrongen zich om zijn voeten te kussen. Maar via de Parlementen bleef de adel belastinghervorming tegenhouden. Alles om maar geen belasting te hoeven betalen.

Als Lodewijk XIV rond 1690 was overleden, was hij mogelijk Lodewijk de Grote (de bijnaam die hij zichzelf gaf) blijven houden. Maar hij overleefde zijn eigen succesperiode en het werd die andere bijnaam, de Zonnekoning. Zijn persoonsverheerlijking nam groteske vormen aan. Het buitenland was inmiddels wel klaar met de Zonnekoning die steeds machtiger werd. In eerste instantie had Lodewijk, met de hulp van een paar fantastische adviseurs als Jean-Baptiste Colbert en de markies de Louvois, Frankrijk de 17e eeuw ingetrokken. Colbert maakte van Frankrijk het machtigste en welvarendste land van Europa. Hij verbeterde de infrastructuur, bracht de financiën op orde, kwam met een systeem van invoerrechten waardoor minder belasting geheven hoefde te worden en probeerde vooral de positie van Frankrijk te verbeteren ten koste van die van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij haalde ook heel veel Nederlandse ambachtsmensen naar Frankrijk. Maar wat Colbert niet voor elkaar kreeg was om te zorgen dat zijn koning wat minder oorlogszuchtig werd. Colbert stierf in 1683, na jarenlang 7 dagen per week 15 uur per dag gewerkt te hebben en hij had geen echte opvolger.

De markies de Louvois was verantwoordelijk voor het Franse leger. Hij was van oorsprong een burger, maar door Lodewijk XIV in de adelstand verheven. Hij ontwierp een bevoorradingssysteem voor het leger waardoor verder van hun basiskamp konden bivakkeren, hij voerde nieuwe rangen in waardoor getalenteerde, maar arme mannen ook officier konden worden, hij richtte militaire academies op en een corps de genie. Hij was verantwoordelijk voor de eerste militaire successen van Lodewijk, maar raakte uit de gratie en stierf in 1691. De markies werd opgevolgd door zijn zoon die veel minder getalenteerd was. Lodewijk bleef oorlog voeren. In eerste instantie waren er wel coalities te smeden: tegen Spanje, tegen Engeland, maar vooral tegen de Republiek. Frankrijk mengde zich in de Derde Engelse Zeeoorlog, veroverde in 1681 de Elzas op het Heilige Roomse Rijk en ging daarna verder met het veroveren van een deel van de Spaanse Nederlanden. Lodewijk was de aanstichter van de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1713). Frankrijk was niet meer de underdog die tegen de Republiek streed, maar de boeman die in toom gehouden moest worden en prins Willem III was de spil in de meeste van die coalities – alles om via de Zuidelijke Nederlanden een buffer te houden met Frankrijk en om de positie van Groot-Brittannië veilig te stellen. De oorlogen brachten Frankrijk aan de rand van de afgrond.

De adel en geestelijken betaalden vrijwel niets. Hongersnood na hongersnood onder de bevolking leidde ertoe dat de bevolking crepeerde terwijl de adel nog even doorfeestte in Versailles. Kritiek was niet toegestaan, de koning was de plaatsvervanger van God op aarde en kritiek op de koning was ketterij. Hij had zijn tegenstanders één voor één weggewerkt en met jaknikkers kom je gewoon niet ver. Lodewijk XIV werd behoorlijk oud voor iemand uit die tijd: 77. Tegen de tijd dat hij stierf waren de meeste van zijn erfgenamen inmiddels ook overleden, door geweld, een zwakke gezondheid of domme pech. Hij werd opgevolgd door zijn achterkleinzoon, Lodewijk XV, een jongen van 5 jaar oud. Het centralistische beleid van Lodewijk, later bekend als het ancien régime, was bedoeld om een bestuurbare staat te krijgen, maar onderdrukte oppositie. Het verpachten van overheidsfuncties was een verkapte belasting, maar werkte uitbuiting en corruptie in de hand. En het verplaatsen van de adel naar het hof van Versailles was om ze in de gaten te houden, maar werd een geldverslindend gedrocht. Met de kennis van nu vraag je je af hoe iemand het ooit heeft kunnen bedenken, maar vergeet nooit dat er een groot verschil is tussen het beoogde effect en het daadwerkelijke effect. Er zijn weinig mensen die opstaan en denken “Hoe kan ik mijn land vandaag weer ten gronde richten”, maar om realistisch beleid te kunnen voeren heb je een advocaat van de duivel nodig die je confronteert met de ongewilde mogelijke effecten van je beleid. Zonnekoningen die verblind zijn door hun eigen gelijk komen nog altijd in alle soorten en maten voor.

 

 

Be the first to comment on "7 juni 1654 – koning Lodewijk XIV gekroond"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*