De doodssteek voor de participatiesamenleving

Na het deze week gepubliceerde SCP-rapport over de stand van Nederland kan de participatiesamenleving wel opdoeken. De mensen die hulp het meeste nodig hebben, zijn precies de mensen die niemand om zich heen hebben om het te organiseren.

Deze week kwam het Sociaal en Cultureel Planbureau met hun rapport ‘verschil in Nederland’, waarin klasse- en statusverschillen bestudeerd worden. Er wordt gekeken naar economische, sociale, culturele verschillen, en naar verschillen in ‘persoonlijk kapitaal’ zoals gezondheid en zelfvertrouwen.  Nederland valt uiteen in drie stukken: een rijke bovenklasse van 15% en een arme onderklasse van 15%, met daar tussenin, in een aantal groepen, de rest van Nederland.

Voor de boven- en onderklasse hangen alle vier de soorten van kapitaal samen. Als je er eens over na denkt is het dat logisch: we weten bijvoorbeeld allemaal hoe ongelofelijk belangrijk onze sociale omgeving is voor ons geluk. Dus is het feit dat sociale ondersteuning en bijvoorbeeld gezondheid samenhangen helemaal niet zo gek. En het maakt niet eens zoveel uit welke kant oorzaak en gevolg op gaan. Om het even gechargeerd te zeggen: of je nou teruggetrokken alcoholist wordt omdat je geen vrienden hebt, of dat je geen vrienden hebt omdat je teruggetrokken alcoholist bent, dat maakt niet zoveel uit. Feit is dat problemen en sociale isolatie hand in hand gaan.

Het schokkendste gegeven van het rapport is de mate van isolatie van de onderklasse. Van die groep heeft bijna de helft (44%) niemand heeft met wie ze hun persoonlijke problemen kunnen bespreken. Volgens het rapport is dit een belangrijke indicator van sociale ondersteuning door je omgeving. Daarmee is dit rapport de doodsteek voor de participatiesamenleving. Het laat zien wat velen al vermoedden: in rijke, D66-stemmende buurten gaat het met die participatie wel goed komen. Daar zijn mensen handig genoeg om elkaar te vinden, en om contacten aan te spreken om elkaar te helpen. De ellende van de participatiesamenleving wordt vooral afgewenteld op de armen, die niet over het netwerk beschikken om hun eigen hulp te organiseren.

Juist als je een keiharde VVD-er bent die vindt dat de overheid mensen die een zooitje van hun leven maken nog eens extra moet straffen, dan zou dit rapport je ervan moeten overtuigen dat de participatiesamenleving een slecht idee is. Immers, het zijn niet de mensen die hun sociale verplichtingen verwaarlozen die gestraft worden, maar de omgeving van die mensen. Zij zullen zonder zorg komen te zitten omdat hun omgeving dat niet kan organiseren. Het is niet het straatschoffie dat door dit beleid gepakt wordt, maar de oude moeder van dat straatschoffie.

En voor wie in de illusie leeft dat de overheid die gaten wel gaat opvullen: het hele punt van de participatiesamenleving is een bezuiniging. Om die bezuiniging binnen te halen moet er ooit verschil in kwaliteit van zorg komen tussen mensen die wel door hun familie geholpen worden en mensen die dat niet worden. Als niet, dan is er geen enkele reden voor mensen om nog meer zorg op zich te nemen.

Het overgrote deel van de Nederlanders vindt dat toegang tot gezondheidszorg niet van je achtergrond zou moeten afhangen. Uit deze gegevens blijkt dat het huidige beleid precies daarvoor zorgt. De verzorgingsstaat heeft dit probleem niet. Wat je verder ook van de overheid vindt: die discrimineert in ieder geval niet op arm of rijk. Participatiesamenleving afschaffen en verzorgingsstaat terug, dus!

Be the first to comment on "De doodssteek voor de participatiesamenleving"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*