Op 23 augustus 1968 probeerden Yippie-activisten (een tak van de hippie-beweging) een varken kandidaat te stellen als president van de Verenigde Staten. ‘Pigasus’ – zoals het varken genoemd werd – werd op een bijeenkomst tijdens de Democratische Nationale Conventie op het schild gehesen. De gemiddelde Amerikaan kon er niet om lachen. Toen de politie op gewelddadige wijze de demonstranten de stad uit veegde kon dat op overweldigende instemming van het publiek rekenen. Er werd gezegd dat dat de dag was dat Amerika zich voornam om op Nixon te stemmen – de eerste echt rechtse president in tijden.
Inmiddels zijn we bijna 50 jaar verder, en is het de vraag of op rechts in de VS nu niet hetzelfde aan het gebeuren is. Sommige elementen van de rechtse beweging zijn niet minder wereldvreemd dan de Yippies van toen, en het is maar de vraag of de rechtse beweging op termijn zijn spagaat tussen de gematigde vleugel en de radikale vleugel kan volhouden. Een man is in ieder geval druk bezig om ervoor te zorgen dat dat niet lukt, en dat is Obama.
Het is tegenwoordig sport geworden om te claimen dat het presidentschap van Obama op een teleurstelling is uitgelopen. Geen van de grote beloftes die hij tijdens zijn campagnes deed zijn bewaarheid: Guantanamo Bay is niet dicht, er is geen eerlijkere regeling voor ziekteverzuim of een hoger minimumloon gekomen, en het gebruik van drones is alleen maar toegenomen. Toch moeten we Obama niet onderschatten. In het politieke systeem van de VS zit ingebouwd dat verandering langzaam gaat, en Obama is bezig om structureel de politiek van de VS te veranderen, niet door het invoeren van nieuwe wetten, maar door het veranderen van de partijpolitieke situatie.
Amerika is een coalitieland, maar in tegenstelling tot Nederland worden de coalities niet gevormd tussen partijen, maar binnen een partij. Coalities zijn langlopend (vaak een generatie) en vallen uit elkaar als de onderlinge verschillen te groot worden. Zo werd in de jaren ‘60 een wig gedreven tussen vakbondsleden enerzijds en linkse hoogopgeleiden anderzijds, die beide onderdeel uitmaakten van de progressieve New Deal-coalitie. Obama speelt hoog spel: als het hem lukt om de Republikeinse coalitie uit elkaar te laten vallen kan hij een generatie of meer aan linkse presidenten en congressen tegemoed zien.
Obama maakt daarvoor gebruik van zogenaamde wedge issues: hij is structureel bezig om een situatie te creeeren waarin het publiek het spektakel ziet van een Republikeinse partij die tegen populaire maatregelen stemt. Bijvoorbeeld: de consensus onder de bevolking is dat vuurwapens voor het grote publiek beschikbaar zouden moeten zijn, maar bepaalde inperkingen van dat recht (bijvoorbeeld achtergrondchecks) onder zekere omstandigheden gerechtvaardigd zijn. Het overgrote deel van de bevolking is voor zulke achtergrondchecks, maar toch frustreert de senaat zelfs de meest afgezwakte voorstellen daarvoor. Een ander voorbeeld is belastingverlaging: door slim te manouvreren heeft Obama de republikeinen in een positie geplaatst waarin zij voor een verlaging van de belasting op de rijken moesten stemmen. Zo maakt Obama koren op de molen van linkse commentatoren.
Obama probeert het beeld neer te zetten van een Republikeinse partij die bestaat uit extremisten en halve gekken. Een van de manieren waarop hij dat doet is door gematigde Republikeinen aan zich te binden. De voordracht van de Republikein Chuck Hagel als minister van defensie creeerde de situatie dat de door de Republikeinen gedomineerde Senaat en plein public een Republikeinen ging afbranden. Daarmee werkt Obama in de hand dat het zogenaamde ‘elfde gebod’ van Reagan gebroken wordt, dat gebied dat geen enkele Republiekein kwaad zal spreken van een andere Republikein.
Om deze redenen is het niet zo’n ramp dat Obama feitelijk weinig voor elkaar gebokst heeft. Sterker nog, het is voor Obama op de lange termijn veel nuttiger als zijn populaire wetgeving gefrustreerd wordt: dat helpt de val van de republikeinse coalitie dichterbij, en als dat eenmaal gebeurd is, komt die wetgeving vanzelf.
Ook hier is precedent in het verleden: Nixon was net zo gehaat onder links als dat Obama dat nu onder rechts is, maar het lukte Nixon niet het roer stevig om te gooien. Op veel punten kon zelfs Nixon niet meer dan doorgaan op de oude weg: zo heeft hij bijvoorbeeld het Enviromental Protection Agency ingesteld, dat nu door de Republikeinen gehaat wordt. Wat het EPA voor Nixon was, zijn de drones voor Obama: een noodzakelijke voortzetting van de poltiek van je voorganger, waar hij het liefst vanaf zou willen.
Deze manier van politiek bedrijven zou in Nederland ongetwijfeld als vies en populistisch afgedaan worden, maar hij is zeer effectief. Het is te hopen dat het Obama lukt. Ons politiek debat is niet meer los te zien van dat aan de andere kant van de Oceaan. Als daar weer een structueel linkse wind gaat waaien, zal dat zeker helpen om hetzelfde in Nederland te laten gebeuren.
Be the first to comment on "Hoe Obama rechts Amerika onderuithaalt"