In hoofdstuk 22 van De schijn-élite van de valse munters, onder de titel ‘Adolf Hitler Socialist’, probeert PVV-ideoloog Martin Bosma de sociaal-democratie te demoniseren door deze te associëren met het nationaal-socialisme. Hitler noemde zich niet alleen socialist, de Nazi’s streefden ook net als de sociaal-democraten de uitbouw van de verzorgingsstaat na.
Je kun je onzettend kwaad maken over die vergelijking. Tijdens de herdenkingsbijeenkomst in Amsterdam voor de slachtoffers van de moordpartij op UtØya, noemde Ed van Thijn dit als voorbeeld van de kwaadaardigheid van de PVV. Toch zou het me verbazen wanneer Anders Breivik het aankomende kader van de Noorse Arbeiderspartij nu juist wilde uitmoorden vanwege de gelijkenis tussen de sociaal-democratie en het nationaal-socialisme.
Maar het valt niet te loochenen dat de nationaal-socialisten zich zo noemden vanwege hun streven naar economische ordening. In Nederland zijn er tijdens de Duitse bezetting ook belangrijke stappen gedaan in de opbouw van de verzorgingstaat: het ziekenfonds, de ontslagbescherming en de loonbelasting. Slechts één stap is na de oorlog teruggedraaid: de kinderbijslag voor ongehuwde moeders.
De vergelijking met de sociaal-democratie is ook niet origineel. Friedrich Hayek waarschuwde in 1944 in The Road to Serfdom voor de totalitaire aspecten van het plansocialisme dat toen in Engeland in de mode was. Hij droeg het boek op aan ‘The Socialists of All Parties’.
Jacques van Doorn maakte in zijn laatste boek Duits socialisme dezelfde vergelijking. Van Doorn ging het er echter om te begrijpen waarom de Duitse arbeidersklasse uiteindelijk het nationaal-socialisme prefereerde boven het democratisch socialisme, terwijl Bosma insinueert dat democratisch socialisten vanwege het streven naar de verzorgingsstaat eigenlijk zelf een beetje nationaal-socialist zijn. Dat is net zo’n onzin als dat het nastreven van de verzorgingstaat door de Nazi’s hun misdrijven tegen politieke tegenstanders en tegen de Joden ook maar enigszins zou rechtvaardigen.
Het verwijt ontploft ook in Bosma’s eigen handen. Bosma presenteert de PVV als de erfopvolger van de PvdA uit de jaren vijftig, vóór de tijd van Nieuw Links. Voor hem is de PVV een soort PvdA-in-hersteld-verband. Hij bewierookt vader en zoon Drees, net als Jacques de Kadt. Die beschouwden zich als socialist. Ze lazen het democratisch-socialistisch dagblad Het Vrije Volk en zochten naderhand hun toevlucht bij DS’70, waarin DS stond voor Democratisch Socialisten. Bosma is ook enthousiast dat de PVV veel stemmen krijgt in voormalige linkse bolwerken, zoals de Zaanstreek waar hijzelf vandaan komt..
Op sociaal gebied heeft de PVV zich ontwikkeld van een rechtse afsplitsing van de VVD tot een partij die juist de verworvenheden van de verzorgingstaat wil beschermen, meer dan de ex-linkse partijen D66 en GroenLinks. D66 verwijt het huidige kabinet dat het onder invloed van de PVV te weinig doet aan het ontmantelen van de verzorgingsstaat. Het is niet altijd duidelijk of ze bij de PVV die steun aan de verzorgingsstaat echt menen, of dat het opportunisme is om kiezers af te troggelen van de PvdA. Hun strandpunten op sociaal terrein maken soms ook een beetje amateuristische indruk.
Je kunt echter niet de erfenis van de PvdA van vóór Nieuw Links claimen zonder zelf socialist te zijn. En dus is Martin Bosma een socialist, net als Adolf Hitler. Hij is weliswaar geen nationaal-socialist, want de PVV laat het algemeen kiesrecht onbedreigd, en er marcheren geen geüniformeerde PVV’ers door de straten.
Maar daar staat tegenover dat de democratische conduitestaat van de PVV weinig fraai is wanneer het gaat om het respect voor de rechter en het recht op vrijheid van meningsuiting van politieke tegenstanders. Het Islamdebat in Nederland is begonnen toen Bolkestein stelde dat de Verlichting voorbij was gegaan aan de Islamitische wereld, maar dat geldt voor de PVV ook. Bosma zal zich niet dood vechten voor het recht op vrijheid van meningsuiting voor mensen met wie hij het honderd procent oneens is, zeker niet als het Moslims zijn.
Bosma is ook een socialist die graag de Prinsenvlag ziet waaien (p. 323). Hoewel geen nationaal-socialist, is hij dus wel een stuk nationaler dan Jacques de Kadt, de familie Drees en Job Cohen. Maar een socialist, dat is ie.
Dit is deel twee van onze serie over het nationaal-socialisme.
1. Als iemand zich niet een socialist noemt, is de betrokkene dat dan ook niet.
2. Dhr. W. Drees sr. was een sociaal – democraat.
Dhr. J. de Kadt was een sociaal – democraat, en een groot voorstander van de
constructieve [ en sociale en democratische ] staat Israel.
Dhr. W. Drees jr. was kapitalist noch socialist, maar democraat uit het sociale midden.
De grond van het door P. Bordewijk beweerde, ontgaat mij dan ook ten enemale.
Hitler haatte de sociaal-democraten. Zie ‘Mein Kampf” https://www.radioislam.org/nederlands/mein-kampf-nederlands/Mein_Kampf_NL_Dutch_Nederlands_deel_1.html#Desociaal-democratie46
Als je ‘m leest zie je echter maar weinig verschillen met wat veel mensen nu over de sociaal-democraten denken. De verhouding die men toen had met de joden wordt nu t.a.v. moslims e.a. immigranten e.d. genoemd.
De joden hadden ook nog een ernstige fout. Ze kleden zich niet goed en ze spraken slecht Duits. In Nederland moeten mensen uit “niet-westerse landen” ongeveer de doodstraf krijgen. We hebben een tijdje West-Duitsland gehad. Een westers rijk dus. Hitler kwam oorspronkelijk uit Oostenrijk. Dat is dus ook “niet-westers”.
De heer Bosma maakt 3 fouten in de titel van z’n boek. Maar hij is dan ook lid van de Taalunie.