In 1990 kwam er in het Verenigd Koninkrijk een eind aan de regering van Margareth Thatcher. Zij had het neoliberalisme geïntroduceerd in de Britse politiek, en een eind gemaakt aan de macht van de vakbonden en aan veel sociaal beleid. Maar één voorstel werd haar fataal, de poll tax. Daarbij zou iedere inwoner even veel belasting aan de gemeente moeten betalen, onafhankelijk van zijn inkomen of vermogen. Het leidde tot rellen, en ook de Conservative Party vond dat Thatcher met dit voorstel te ver gegaan was.
Nu, 25 jaar later, komt in Nederland een regering van liberalen en sociaal-democraten met een voorstel voor een poll tax, en iedereen vindt het heel gewoon. Dat laat zien hoe de politiek in die 25 jaar verder naar rechts is verschoven, ondanks de bankencrisis.
In de brief die het kabinet op 19 juni naar de Tweede Kamer heeft gezonden, wordt onder meer een voorstel gedaan voor verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Dat is een eufemisme voor verlaging van de uitkeringen uit het gemeentefonds, waarbij de gemeenten meer mogelijkheden krijgen om belasting te heffen. Naast de onroerendezaakbelasting zouden gemeenten ook een ingezetenenheffing mogen opleggen, een Nederlands woord voor wat de Engelsen de poll tax noemden.
Daarbij zou de verhouding van de opbrengst van die twee van bovenaf worden vastgesteld. Wanneer een gemeente onroerendezaakbelasting wil blijven heffen, moet hij dus ook een ingezetenenheffing invoeren. En zonder ozb redt de gemeente het niet, zeker wanneer vanwege de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied de uitkeringen uit het gemeentefonds worden verlaagd. Kennelijk is hier het motto: decentralisatie is goed, maar centralisatie is beter.
Het motief voor deze gefixeerde verhouding is dat het kabinet afwentelingsmogelijkheden op specifieke groepen wil voorkomen, maar afwenteling op mensen die zorg nodig hebben door daarop te bezuinigen mag wel. Dat heet juist versterking van de lokale democratie.
Er zijn veel principiële en praktische bezwaren tegen de poll tax. Principieel is dat andere belastingen geheven worden naar inkomen, vermogen, consumptie of het vrijwillig gebruik van voorzieningen, maar dat hier het bestaan zelf van mensen de belastinggrondslag is. Het voorstel is ook het tegengestelde van het idee van het basisinkomen, waarbij mensen juist geld zouden krijgen enkel omdat ze bestaan. Partijen die besloten hebben tot een onderzoek naar de invoering van een basisinkomen zoals D66 en GroenLinks kunnen daar dus onmogelijk mee akkoord gaan.
De bedoeling is dat tegenover de verhoging van de gemeentelijke belastingdruk een verlaging van de inkomstenbelasting komt te staan. Maar dat is voor grote groepen moeilijk te realiseren. Wie alleen AOW heeft, betaalt helemaal geen inkomstenbelasting, en dat geldt ook voor veel andere uitkeringsontvangers. Gaan die nu een extra toeslag krijgen om de gemeentelijke ingezetenenheffing te kunnen voldoen? Zo wordt het systeem er niet eenvoudiger op.
Dan zijn er de mensen aan de rafelranden van de samenleving. Die lukt het nu al niet om de ziektekostenverzekering te betalen, of de kosten van behandelingen die onder het eigen risico vallen. Inkomenspolitiek of niet, gemeenten zullen niet ontkomen aan een systeem van kwijtschelding of oninbaarverklaring. En zo ontstaat ook weer een nieuwe bureaucratie, die we nog kennen uit de tijd toen huurders nog rechtstreeks ozb moesten betalen in plaats van via hun huisbaas.
De argumenten voor een hogere gemeentelijke belastingdruk gaan ook niet op. Gemeenten hebben afwegingsruimte genoeg. Er is geen gemeente die geen ozb heft. Aan de bovenkant is de macronorm tot op zekere hoogte een probleem, maar om die weg te krijgen is geen uitname uit het gemeentefonds nodig. Dat de lagere inkomstenbelasting tot meer werkgelegenheid zou leiden is ook betrekkelijk. Het CPB voorziet dat effect voor 2040. Het zou ontstaan omdat bij een lagere inkomstenbelasting er meer aanbod op de arbeidsmarkt komt, dus meer werkloosheid. Die hogere werkloosheid drukt de lonen, en daardoor gaan werkgevers dan weer meer mensen aannemen. De arbeidsparticipatie neemt zo toe, maar het betekent niet dat er dan ook minder mensen werkloos zijn, zoals vaak gesuggereerd wordt. Het tegendeel is goed mogelijk.
Binnen de gemeenten is door de decentralisaties de relatie tussen betalen en genieten afgenomen. Wie veel ozb betaalt gebruikt wel het gemeentelijke wegennet maar heeft geen bijstand of gesubsidieerde huishoudelijke hulp nodig. Een van de effecten van een hogere ozb is daarom dat de politieke druk om te bezuinigen op de zorg zal toenemen. Misschien is dat de reden om voor een ingezetenenheffing te kiezen. Maar juist degenen die profiteren van de gedecentraliseerde taken zullen linksom of rechtsom voor de ingezetenenheffing gecompenseerd moeten worden. Ophouden met die flauwekul!
Be the first to comment on "Bespaar ons de ingezetenenheffing"