Begin dit schooljaar is er in Rijswijk een Wereldgroep geopend. Een speciale klas op een gewone basisschool, waar alle kinderen van 6 t/m 12 naar toe kunnen als ze net in Nederland zijn, om Nederlands te leren. Momenteel elf kinderen, twee expatkinderen en negen vluchtelingenkinderen uit Syrië. Dit zijn kinderen met een (tijdelijke) verblijfsvergunning. Ik geef hier op maandag en dinsdag les.
De eerste dag was spannend; voor mij, maar vooral voor de kinderen. Sommigen slopen bijna naar binnen en durfden me nauwelijks aan te kijken. Waar begin je dan? Ik spreek geen woord Arabisch, zij geen woord Nederlands. Eerst maar met de namen, en de WC laten zien. En dan alles aanwijzen en benoemen: de juf, de tafel, de stoel, het potlood……
Heel schattig: ik ben geen juf maar “joef”, de u kunnen ze nog moeilijk uitspreken. Ik hang het hele bord vol met alle Nederlandse klanken, en maar oefenen met elkaar. Als ze een beurt krijgen gaan ze staan naast hun stoel, kennelijk zo gewend in Syrië.
Overwinning na een paar weken: een meisje van negen jaar durft eindelijk zo hard te praten dat ik niet vlak naast haar hoef te staan om haar te horen. En wat blijkt? Ze heeft de mooiste uitspraak van de klas en kan na één keer oefenen alle woorden van de les oplepelen. Niet iedereen gaat zo vlug: net als in een gewone klas verschillen de kinderen in hoe snel ze leren. Dat geeft niet, we blijven gewoon oefenen tot alle woorden bekend zijn.
Bij een oudergesprek bedankt een vader met tranen in zijn ogen me dat ik zijn dochters niet sla. Párdon? De meisjes hadden in Syrië drie keer moeten vluchten voor ze het land uitgingen en waren op elke school geslagen als ze een antwoord niet wisten. Ik ben er stil van. Blij dat ze hier zijn, veilig bij mij in de klas.
Op een dag neemt het jongste meisje een pop mee in de klas. Ze zegt niets, legt die op haar tafel. De andere kinderen willen weten of dat mag. Zolang ze er niet mee speelt in de les vind ik het goed. En we oefenen meteen het woord “de pop”. De volgende dag hebben meer meisjes hun pop bij zich. Ik spreek met ze af dat ze allemaal één keer hun pop mogen meenemen. De jongens nemen een robotje mee, ze willen niet achterblijven. Allemaal een stuk van hun kindertijd gemist, weet ik inmiddels van de oudergesprekken. Bijvoorbeeld omdat ze maanden binnen moesten blijven vanwege de oorlog.
En veel van hun speelgoed en schoolspulletjes komen van behulpzame buren en andere ouders van de school. Het is prachtig om te zien hoe iedereen hun best doet om deze gezinnen zich welkom te laten voelen en te helpen met een nieuwe start te maken.
Ze mogen ook mee op schoolreisje, naar dierentuin Blijdorp. Van tevoren leer ik ze wat dierennamen aan, door middel van het liedje “Ze kunnen zeggen wat ze willen”. En dat werkt, de jongste (die normaal erg stil is) schreeuwt: “Kom juf, baby olifant!”. Alles willen ze weten: wat is dit, wat is dat? Een heerlijke dag.
Wonderen bestaan. Na de herfstvakantie komt er een nieuwe jongen in de klas. Twee zussen zijn er helemaal opgewonden over. Ik denk eerst omdat die jongen ook Koerdisch is net als zij, maar van hun vader hoor ik ‘s middags dat hij uit hetzelfde dorp komt als zij. Wat zijn de kansen? Allebei de gezinnen zijn verdreven door de oorlog, gevlucht om vooral weg te zijn van de ellende. Waarheen maakte niet uit, als het maar veilig is. En dan duizenden kilometers van huis vinden ze elkaar terug in een klein stadje in Nederland.
Langzaam komen de kinderen los, ze beginnen zich veilig te voelen. Midden in een les Nederlandse klanken vertellen ze me opeens dat ik nog niet alle namen goed uitspreek. Ik leg meteen de les stil: je naam, dat is belangrijk. Doe eens voor? We lachen met elkaar om mijn geworstel met de Arabische keel-g/r, ik geloof dat ik het nog steeds niet helemaal goed doe. Maar de moeite die ik er voor doe wordt op prijs gesteld.
Ze gaan steeds meer vertellen, met handen en voeten en alle woorden Nederlands die ze kennen. Na de gymles moet een 11-jarig meisje wat kwijt: “Hele mooie gym, juf, heel mooi” en ze beeldt uit wat ze allemaal gedaan hebben. Er wordt over weekenden verteld, grapjes gemaakt….
Een onuitgesproken afspraak lijkt er te zijn dat er niet over hun vaderland of de oorlog gesproken wordt. Ze vertellen over hoe koud het is vergeleken met Syrië, maar daar houdt het mee op. Het lijkt wel of school de veilige, vrolijke plek moet zijn waar je er niet aan hoeft te denken, waar je weer kind mag zijn.
Half november leg ik ze het Sinterklaasfeest uit. Met een powerpoint met plaatjes: man + Sinterklaaspak + baard = Sinterklaas. Man + pietenpak + schminck = Zwarte Piet. En dan over schoen zetten en hoe kleine kinderen denken dat Sinterklaas en Piet deze vullen…Ongelovige ogen. Echt waar, juf? Ik zie ze denken: in wat voor land ben ik nu terecht gekomen? Maar gaandeweg gaan ze het steeds leuker vinden. We knutselen Sinterklaasspullen, ik leer ze een paar liedjes, ze mogen hun schoen zetten….En ze vinden het geweldig als Sinterklaas op school komt op 4 december. Eigenlijk jammer als het dan weer voorbij is….gelukkig wordt met veel enthousiasme de kerstboom versierd.
Nu is het kerstvakantie, maandag begin ik weer met ze. Ik kijk er nu al naar uit. Natuurlijk gaat niet alles altijd van een leien dakje, het zijn gewoon kinderen. Dus ik moet regelmatig ruzies oplossen met ze, ze hebben ook wel eens geen zin in hun rekenwerk en het eerste briefje (in het Arabisch) heb ik ook al onderschept. Verder is het behoorlijk ingewikkeld om goed les te geven aan kinderen die zo verschillen in leeftijd, reken- en taalniveau.
En toch is het de leukste baan in het onderwijs die ik tot nu toe gehad heb. Deze kinderen hebben meegemaakt wat geen mens en zeker geen kind zou moeten meemaken. En toch komen ze met een lach binnen en willen super graag leren. Ik help ze graag met een nieuwe start maken.
wat een prachtig stuk om te lezen, zou ook zo graag les willen geven aan kinderen!