Komt er oorlog in 2020?

De Volkskrant voorspelt onheil: volgens de wetenschapspagina komt er in 2020 oorlog. Dat is de conclusie van Ingo Piepers, een voormalig marinier die zich heeft toegelegd op berekeningen rondom oorlogvoeren. Volgens hem volgen oorlog en vrede een voorspelbaar patroon: aan het eind van relatief rustige periodes van vrede bouwen zich spanningen op, die zich als het ware ontladen in een grote oorlog. Er volgt een nieuwe periode van rust, waarin de spanningen zich weer opbouwen, enzovoort. Volgens Piepers is dit proces door te rekenen, en komt de volgende klap in 2020 – vandaar zijn voorspelling.

Is hier nou iets van waar? Om die vraag te beantwoorden, heb ik me door Piepers’ boek heen geworsteld. Achter zijn werk zit een spannend stukje natuurkunde: in de afgelopen jaren zijn we er achter gekomen dat in allerlei datasets onwaarschijnlijk grote gebeurtenissen veel vaker voorkomen dan je zou denken.

Neem bijvoorbeeld de beurs: als je de verandering van de beursindex van dag tot dag bekijkt, dan zou je verwachten dat de beurs meestal maar een beetje verschuift: op een typische dag gaat de beurs een klein beetje omhoog of omlaag. Maar: als je nou probeert om uit te rekenen hoe groot de kans is dat de beurs op een dag een tien keer zo grote stap maakt, dan blijk je er faliekant naast te zitten. En: hoe groter de stap, hoe meer je de waarschijnlijkheid ervan onderschat.

Grote gebeurtenissen dringen zichzelf op, is de boodschap. Dat idee blijkt terug te komen in allerlei verschijnselen, zowel in de natuur als in menselijk gedrag. Of het nou om sterkte van aardbevingen of om woordfrequentie gaat, om bevolkingsaantallen van steden of afmetingen van meteoorkraters: telkens komt dit verschijnsel terug.

Waarom komt dit verschijnsel zoveel voor? Een populaire verklaring is het beste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld van een nog een proces dat deze wet volgt: bosbranden. Stel, je hebt een vierkant bos dat verdeeld is in vakjes. In ieder vakje kan een boom staan, of niet. Iedere dag gebeuren er twee dingen

  1. Met een zekere kans kan op een leeg vakje een nieuwe boom groeien.
  2. Op willekeurige momenten slaat de bliksem in op een vakje. Als daar een boom staat, dan springt de bosbrand van boom tot boom totdat alle vakjes zijn uitgebrand die met een keten van bomen aan het vakje waar de bliksem insloeg

Als je bovengenoemd model doorrekent, dan blijkt daar precies het soort kansverdelingen uit te komen die je in het echt ziet. Grote bosbranden komen relatief veel voor omdat in een rustige periode de verschillende stukken bos aan elkaar groeien – klaar om allemaal door een blikseminslag weggevaagd te worden. Het is een proces van klontering

Piepers’ centrale idee is om dit verhaal min of meer direct toe te passen op conflicten. De blikseminslagen zijn willekeurige gebeurtenissen die ergens een klein conflict (bosbrand) genereren. Of dat conflict zich vervolgens verspreid, hangt af van de hoeveelheid brandhout in de omgeving. Dat brandhout is ander conflictmateriaal: geopolitieke problemen die zich niet in de bestaande wereldorde laten oplossen. Als er voldoende van dat materiaal opgebouwd is, dan raakt het systeem in kritieke toestand, en veegt een grote oorlog alle kleine conflictjes weg, totdat er weer genoeg opgebouwd zijn om de volgende grote oorlog te ontketenen.

Dit is een absoluut fascinerend idee, het is alleen heel jammer dat Piepers’ veel te weinig bewijs aandraagt om het geloofwaardig te maken. Zijn enige concrete resultaat is dat hij aantoont dat oorlogen in het rijtje bosbranden, meteoorinslagen en aardbevingen passen als het gaat om de statistische verdeling van hun heftigheid. Dat was echter allang bekend. Om het bovengenoemde model hard te maken is veel meer nodig. Je zou dan bijvoorbeeld verwachten dat aan grote oorlogen periodes van relatieve stilte vooraf gaan. Immers, het brandhout moet opbouwen voordat het flink kan uitbranden. Naar dat soort verbanden over de tijd heen kijkt Piepers’ helemaal niet – tenminste: ik heb ze niet kunnen vinden in zijn 800 pagina’s lange manuscript.

Dit alles wordt nog erger gemaakt door het feit dat Piepers het boek als autodidact geschreven heeft. Het probleem daarmee is dat hij zich niet aan de regels van het spel houdt. Zo legt hij bijvoorbeeld formules op aan grafieken zonder te motiveren waarom die formule bij die grafiek hoort. Dat maakt het lastig om de precieze betekenis van zijn werk goed in te schatten. Vooral het gebrek aan foutenmarges en de overdreven precisie – iets waar we bij eerstejaars ook voortduren op moeten hameren – verraadt een gentleman scholar.

En die oorlog in 2020 dan? Ik heb het vermoeden dat als je alle onzekerheden netjes mee zou nemen, dat de voorspellende waarde dan een stuk omlaag zou gaan. Sowieso kun je alleen uitspraken doen in statistische zin. Ik zou dus nog geen blikken bonen en houdbare melk gaan aanschaffen. Dit boek moet boek gelezen worden als een originele geopolitieke riff op een natuurkundige theorie – en meer niet.

Wilt u meer stukken zoals dit lezen? Dat kan alleen als u mij steunt via Patreon.

Be the first to comment on "Komt er oorlog in 2020?"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*