Het is vandaag tot op de dag precies honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog eindigde. Na veertig miljoen slachtoffers aan alle zijden waren de Centralen moegevochten. Een muiterij in de marinebasis in Kiel, gevolgd door een opstand die zich door heel Duitsland verspreidde, was de laatste strohalm. De Duitsers waren gedwongen om om een wapenstilstand te vragen, en zo eindigde de bloedigste oorlog tot dan toe.
Met het eind van de Eerste Wereldoorlog begon een geweldsspiraal die bijna een eeuw voortduurde. Annexaties, strafbepalingen en geheime diplomatie leidden tot een cyclus van etnische zuiveringen, grensconflicten, en uiteindelijk nieuwe oorlogen. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk Duitsland, maar we vergeten weleens dat in het Midden-Oosten, in Oost-Europa, in China, maar ook in Ierland, het geweld gewoon door ging. The war to end all wars leidde een eeuw van geweld in, waarvan het uiteenvallen van Joegoslavië in de jaren ’90 (tot nu toe) de laatste oprisping is.
Waarom is men ooit aan deze waanzin begonnen? Iedereen wist hoe vernietigend de oorlog zou zijn. Het is een mythe dat men niet door had hoe dodelijk nieuwe wapens waren. Bergen slachtoffers waren simpelweg een prijs die men het betalen waard vond. De reden is dat men simpelweg geen andere uitweg zag. Frankrijk vreesde Duitsland, Duitsland vreesde Rusland, Engeland vreesde Duitsland, enzovoort. Uiteindelijk trok iedereen de conclusie dat nu een beslissing forceren beter was dan de eigen ondergang stilletjes afwachten.
Maar de oorlog was ook voor binnenlandse consumptie bedoeld: als laatste redmiddel om uit elkaar vallende maatschappijen cohesie te geven. In Duitsland stond de conservatieve maatschappijorde onder druk door de sociaaldemocraten, die steeds meer terrein in de Rijksdag wonnen. Oostenrijk werd verscheurd door strijd tussen het paar dozijn etnische groepen die samen het Keizerrijk vormden. Rusland had net een revolutie achter de rug (die van 1905). Frankrijk werd verscheurd door een antisemitisch schandaal. Overal was de ontwrichtende werking van industrialisatie, ongelijkheid en armoede voelbaar, en in al deze landen waren de machthebbers maar wat blij met het verenigende effect van een mooie oorlog.
Het is tegenwoordig populair geworden om met een nostalgische blik op de vooroorlogse maatschappij terug te kijken, en naar de oorlog als een soort noodlot, een donderslag bij heldere hemel. Niets is minder waar: Europa stond op springen, en de oorlog kwam omdat men geen oplossingen kon vinden voor problemen van zowel binnenlandse als buitenlandse politiek.
Bovendien: men wilde oorlog. Net zoals tegenwoordig was de maatschappij toen doordrenkt van het geloof in het recht van de sterkste. Men geloofde in de pseudowetenschap van het sociaal-darwinisme, die beweerde dat de logica van evolutie direct doorgetrokken kon worden op individuen en op staten. Het was daarom noodzakelijk om oorlog te voeren, om de eigen vitaliteit aan te tonen.
Bij dat oorlogshitsen werden de conservatieve regeringen bijgestaan door nationaal-romantische intellectuelen. Zij wilden een oorlog, omdat de in hun ogen decadente, materialistische maatschappij daardoor een wedergeboorte zou meemaken. We denken tegenwoordig dat jonge kunstenaars wel automatisch links moeten zijn, maar in die tijd was een deel van de culturele wereld in de greep van een giftige, anti-rationalistische cocktail van Jungianen (hallo, Jordan!), rechts-radicalen, theosofen, nationalisten, futuristen en andere malloten. Zij verwelkomden een oorlog, liefst zo bloederig mogelijk, in de hoop dat daar een esthetisch zuiverend effect vanuit zou gaan.
Het prototype van dit soort figuren is Gabriele D’Annunzio, die later een inspiratiebron voor Mussolini zou worden. Hij wordt als volgt omschreven in het boek Oorlogsenthousiasme:
“Hij interesseerde zich volstrekt niet voor het parlementaire handwerk, het maken van wetsvoorstellen of lange debatten in de kamer. Hij was de vleesgeworden decadente dichter, onthecht van de alledaagse werkelijkheid, alleen maar gericht op de sublieme sensatie van de artistieke schoonheid, een aristocraat die zich (…) laafde aan de geur van overdadige hoeveelheden exotische bloemen en de raszuivere lichaamsbouw van zijn hazewindhonden” (p. 170-171)
Doe dat u aan iemand denken? Mij wel. Thierry, als je zegt dat de echte zelfdestructie van Europa na WO1 nog moest beginnen, dan ben je je eigen straatje aan het schoonvegen. Het waren conservatieve regeringen, nationalisten, en rechtse dromers die Europa in het verderf gestort hebben. Jouw soort heeft een eeuw aan bloed aan zijn handen.
Steun mij op Patreon
Effect en oorzaak van WO I laten zich samenvatten in Rupert Emerson’s ‘From Empire to Nation’ 1960. Nationalisme! De multinationale Imperia van Turkse en Oostenrijk gingen eraan, om voor onafhankelijke Naties plaats te maken. Rusland werd voorlopig USSR. WO II laat zich* aanzien als een verlenging van de Eerste. Het dekolonisatieproces vanaf 1945 wijst daar op. Hierna mag Prinzip’s schot er een in de roos worden genoemd.
De EU is een overtreding van het Natie-principe en tendeert in dit opzicht naar restauratie van Europees Imperium. Dit ‘herstel’ wordt hoofdzakelijk op economische basis ondernomen, en wekt geen enthousiasme. De EU, met haar overbetaalde bemanning, is niet uit THEOS, derhalve zielloos; en anti-nationalistisch. Als ‘Natie’ vrijheid met zich meebrengt, is de EU haar vijand.
*Franse Maarschalk heeft het in november 1918 geprofeteerd.