Jelmer leest: Aan de rand van de wereld, hoe de Noordzee ons vormde

Het is geen wonder dat Aan de rand van de Wereld het boek van de maand van De Wereld Draait Door is: beide zijn even oppervlakkig. In dit boek probeert historicus en schrijver Michael Pye ons te overtuigen van de stelling dat de Noordzee ‘ons gevormd heeft’. De rode draad is dat de Noordzee als kraamkamer functioneerde van de moderniteit in de periode van 700 tot aan de Gouden Eeuw: kapitalisme, verspreiding van technologie, een vrijere positie voor vrouwen, het zou allemaal afkomstig zijn de uitwisseling van ideeën en de dynamiek van zeehandel. Pye slaagt er niet de lezer van die stelling te overtuigen, omdat het boek focust op anecdotes in plaats van op structuur. Doordat het uitzonderlijke eruit gelicht wordt en als maatgevend gebruikt wordt ontstaat een scheef beeld van de geschiedenis.

Een voorbeeld: in het eerste hoofdstuk wordt de mentaliteit van de Friezen gereconstrueerd, aan de hand van het feit dat ze terpen bewoonden. De gedachte is min of meer dat het bewonen van deze benauwde, door water omgeven heuveltjes mensen het water op dwong, en daarmee een impuls gaf aan de zeehandel. Los van de vraag of het mogelijk is om op die manier in de hoofden te kijken van mensen die al meer dan een millenium dood zijn, is er een nog veel groter probleem: het is helemaal niet duidelijk of de meeste Friezen wel op terpen woonden of niet! Er is veel archeologisch materiaal beschikbaar uit het Friese terpenland, maar dat is omdat terpen goed bewaard bleven. Maar dat wil niet zeggen dat de omstandigheden daar representatief waren voor heel Friesland, wat zich toen uitstrekte van ergens in Duitsland tot ergens in wat nu Zeeland is. Plekken waar de Friezen niet op terpen woonden zijn bijvoorbeeld onder duinzand verdwenen, of verzwolgen door de zee. Het is gevaarlijk om te generaliseren aan de hand van wat opvalt omdat het de tand des tijds heeft doorstaan.

Dit probleem komt telkens terug, en is dodelijk voor de overtuigingskracht van het boek. We krijgen bijvoorbeeld de geschiedenis van Beda Venerabilis voorgeschoteld, een monnik die in de zevende en achtste eeuw als schrijver werkzaam was aan de Engelse Noordzeekust. Maar Beda is wereldberoemd, juist omdat hij de uitzondering is: hij is de eerste Engelsman die een geschiedenisboek geschreven heeft. Hoe stond het met het intellectuele niveau van het gemiddelde klooster, in het Engeland van de achtste eeuw? Er waren geen honderd Beda’s. Ok, er is in Zweden een Boeddha-beeld aangetroffen van nog voor de Vikingtijd, maar hoeveel spullen zijn er überhaupt uit die tijd in Zweden teruggevonden? Ok, de Ieren hebben de interpunctie uitgevonden, maar hoeveel boeken werden er in Ierland geproduceerd? Ok, Antwerpen had vier handelaren in olieverf, maar hoeveel graanhandelaren waren er? De context om te bepalen hoe bijzonder de bijzonderheden zijn ontbreekt.

Een andere makke is de neiging om de Noordzee af te bakenen alsof het een reservaat was, en niets te zeggen over de interactie met de rest van Europa of de wereld. Universiteiten bijvoorbeeld vallen zomaar uit de lucht: in Pye’s verhaal is er zomaar eentje in Parijs, en kort daarna in Oxford en Cambridge. Er wordt volledig voorbij gegaan aan het feit dat er niet alleen veel meer universiteiten rondom de Middellandse Zee gevestigd waren dan rond de Noordzee, maar dat sommige van die universiteiten, zoals de Universiteit van Bologna en de medische school van Salerno een eeuw ouder zijn dan de universiteiten in het Noordzeegebied. Hetzelfde geldt voor de intellectuele ontwikkelingen. Er is zomaar ineens wetenschap, en de ontwikkelingen die daartoe geleid hebben – die zich veelal buiten het Noordzeegebied afspeelden – komen niet aan bod.

De onderwerpkeuze rammelt sowieso. Waarom wel de Mongolen, terwijl dat toch niet bepaald zeevaarders waren, en niet – zoals de Guardian opmerkte – het Noordzeerijk van Vikingkoning Knoet de Grote, die flinke delen van de Noordzeekust (Noorwegen, Denemarken, Engeland) onder een heerschappij verenigde? Misschien heeft het iets te maken met het feit dat dat niet vreedzaam gebeurde. Het is geen wonder dat de Economist dit boek een vlammende recensie gegeven heeft: het past precies in hun ideologische kaders, omdat het handel presenteert als vehikel van vooruitgang en van verbinding tussen culturen. Handelsoorlogen komen wel aan bod, maar de nadruk ligt op de periodes van vreedzame verspreiding van ideeën.

Er zijn ook hoofdstukken waarin de samenbindende kracht van de Noordzee wel stevig neergezet wordt. Met name aan het eind van de behandelde periode krijgt het boek weer water onder de kiel: het wordt mogelijk om te praten over zaken die invloed hadden op grote stukken van het Noordzeegebied. Mooie voorbeelden zijn de Hanze (een handelsbond van Duitstalige steden), de haringhandel, of de begijnen (een religieuze lekengemeenschap). Maar ook hier gaat het veel over details, zoals het ontgroeningsritueel op de Hanze-handelspost in Bergen, en weinig over structurele factoren. Het is tekenend dat de enige twee kaarten die het boek bevat (op de binnenkant van de kaft) gebruikt worden om anecdotes te situeren (‘dit is waar Audun een beer kocht’, ‘dit was een piratenhaven’) en niet om bijvoorbeeld handelsnetwerken in beeld te brengen.

En natuurlijk: de Noordzee was een snelweg voor handel. Als paard en wagen het beste vervoermiddel over land is, dan is transport via zeilschip sneller en goedkoper. Het is ook waar dat ideeën zich vaak via handel verspreiden. Die twee stellingen zijn niet controversieel: ze gelden voor alle zeeën. Het is de poging daar overheen te gaan die faalt: het lukt niet om de speciale positie van de Noordzee aan te tonen. Het is leuk dat de Friezen een keer uit het stof gehaald zijn als voorlopers van de Vikingen, de Hanze en de Amsterdamse kooplieden. Echter, de grote stappen in tijd en afstand, van Groenlandse kleding in de ene eeuw naar Vlaamse vrouwenrechten in de andere, en de neiging om te toeristen in het ongewone in plaats van het gemiddelde uit te spitten, maken dat dit boek uiteindelijk niet meer is dan een verzameling anekdotes.

Voor het punt over het Friese terpengebied leun ik op ‘De Friezen, de vroegste geschiedenis van het Nederlandse Terpengebied’, van Luit van der Tuuk, uitgeverij Omniboek (2014).

Be the first to comment on "Jelmer leest: Aan de rand van de wereld, hoe de Noordzee ons vormde"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*