Complottheorieen hebben een functie: ze verspreiden het wereldbeeld van hun bedenkers. Wie beweert dat Israel achter 9/11 zit, zal het waarschijnlijk niet goed met de Joden voor hebben. Wie geruchten verspreidt over verzwegen IS-aanslagen, zal geen vriend van de moslims zijn. De mensen achter de Demmink-mythe hadden tot doel het Nederlandse rechtssysteem in diskrediet te brengen. Dezelfde motieven zitten achter ‘cultuurmarxisme’, een extreem-rechtse complottheorie die zijn oorsprong vindt in Nazi-propaganda uit de jaren ’30. Voor deze complottheorie maakte de Volskrant dit weekend reclame, met een zo goed als kritiekloos achtergrondstuk.
Nou wil ik even voorbij gaan aan het feit dat een nationale krant fascistische propaganda verspreidt; dat is in deze tijd van Duk, Dijkgraaf en Nijenhuis de normaalste zaak van de wereld. In dit geval is het de moeite waard je af te vragen: wat wint extreemrechts met deze mythe? Waar is het goed voor?
Er is natuurlijk de voor de hand liggende reden, die past in het bovengenoemde rijtje en daarom niet de moeite van het bespreken waard is. Maar er is een tweede reden waarom cultuurmarxisme het als complot zo goed doet: daar over praten geeft rechts een excuus om te praten over de invloed van cultuur op de politiek, en met name over de ideeën van de vroegtwintigste-eeuwse Italiaanse communist Antonio Gramsci, die een prominente rol in de complottheorie speelt.
Gramsci’s denken ging over de vraag hoe je revolutie maakt in een land wat niet op instorten staat. Hij leefde in de tijd van de Russische revolutie, en zijn observatie was dat de communisten het daar in zekere zin makkelijk gehad hadden: Rusland was een achterlijk land, met een top-down, autocratisch bestuur. Daarom was het vernietigen van het centraal gezag voldoende om de macht in handen te krijgen.
In een ontwikkeld land is dat volgens Gramsci moeilijker: dat wordt niet geleid door bevelen, maar door een ideeën. Mensen zijn loyaal aan het systeem, niet omdat het mes hen op de keel gezet wordt, maar omdat ze geloven dat dat systeem daadwerkelijk goed is. Een onthoofdingsstrategie, zoals Lenin die in Rusland gevolgd had, zou dus geen zin hebben; voordat dat mogelijk is, moeten eerst de ideeën waar de maatschappij op draait veranderd worden.
Zo kwam Gramsci uit bij het belang van ideeën en van de mensen die die ideeën produceren: de intellectuelen. Hij benadrukt het belang van het culturele middenveld als plek waar een ideeënoorlog wordt uitgevochten, die uiteindelijk bepaalt welke kant het land op gaat. Om het culturele middenveld te beïnvloeden is het nodig om nieuwe intellectuelen op te leiden die jouw ideeën verkondigen, en om er voor te zorgen dat die op posities van macht en invloed terecht komen.
Daarbij is het belangrijk dat je ‘intellectueel’ in een hele brede zin moet opvatten: iedereen die de wereld aan een ander uitlegt is volgens Gramsci een intellectueel – dus niet alleen een wetenschapper of filosoof, maar ook bijvoorbeeld een persvoorlichter van een ministerie of de redactie van een krant. Zij zijn immers ook bezig met ideeën: weliswaar niet met de productie ervan, maar wel met vereenvoudiging en verspreiding. Gramsci’s werk is op te vatten als de politieke theorie van de propagandamachine.
En nou komt de clou: op rechts is Gramsci razend populair. Zijn aanhangers zijn onder andere: Karl Rove (de strateeg van Bush), Rush Limbaugh en David Horowitz (de geldschieter van Wilders), die een slogan van Gramsci in z’n kantoor heeft hangen, en Breitbart, wiens slogan “Politics is downstream from culture” puur Gramsci is, tot Baudet, die door zijn bewonderaars een ‘organische intellectueel’ wordt genoemd (een technische term uit Gramsci’s werk). De uitspraak van Baudet dat:
“Je hebt nu eenmaal een groep van zo’n 10.000 mensen die bepalen waar het met een land naar toe gaat. Ik wil gewoon de huidige elite vervangen door een nieuwe. Maar je [moet] ontzettend veel kunnen om de macht over te nemen.”
is zo ongeveer de best mogelijke tweeregelige samenvatting van Gramsci’s ideeën.
Wie even nadenkt, ziet dat ook de handelwijze van de Geenstijl-stal in deze strategie past. Zij hebben in de afgelopen jaren hun eigen ‘school’ opgebouwd, bestaande uit gelijkgestemde journalisten, intellectuelen en politici. Dat gebeurt zowel door nieuwe schrijvers te lanceren op hun eigen site, als door het verspreiden van gevestigde intellectuelen naar andere sites en kranten. Zo ontstaat een web van elkaar versterkende geluiden, en wordt langzaam de doorsnee-burger beïnvloed.
En daar draait het om: complotdenken over ‘cultuurmarxisme’ is een jijbak om de eigen strategie te verhullen, en tegelijkertijd een manier om met medestanders over die strategie te praten zonder toe te geven dat hij van een communist afkomstig is.
Wilt je meer stukken zoals deze? Steun mij dan op Patreon
Be the first to comment on "Waarom cultuurmarxisme?"