Jelmer leest: Kapitaal in de 21e eeuw

Meer dan een jaar na de Piketty-hype ben ik er eindelijk aan toe gekomen om het boek te lezen. Er is al veel over gezegd. Eerst waren er recensies, toen meta-recensies van de recensies, vervolgens parodieen van meta-recensies, enzovoort. Het heeft daarom niet zoveel zin om de inhoud van het boek in detail na te vertellen. In plaats daarvan wil ik me concentreren op deze ene doodenge waarneming van Piketty: onze maatschappij is een product van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De vraag is, wat het zegt over ons als maatschappij dat wij de twee grootste catastrofes van de Westerse geschiedenis nodig gehad hebben om tot een maatschappij te komen die een beetje eerlijk is.

Tijdens beide oorlogen ontstond de politieke ruimte om grote bedrijven te onteigenen, om speciale belastingen te heffen op vermogen, en om de inkomstenbelasting te verhogen van een paar procent naar tientallen (soms zelfs bijna honderd) procent. Die maatregelen zorgen voor een herverdeling van kapitaal en inkomen, zodat we gingen van een maatschappij waarbij tien procent van de mensen negentig procent van het kapitaal bezat, naar een maatschappij waar de rijkste helft van de bevolking ook geld had, veelal in de vorm van huizen. Kortom, wat hier beschreven wordt is de opkomst van de na-oorlogse, babyboomende, huizenbezittende middenklasse.

Die middenklasse moest een zware bevalling doormaken. Kijk eens op de Wikipedia-pagina ‘achturige werkdag‘. Daar kun je lezen dat in het overgrote deel van de landen de achturige werkdag in 1919 ingevoerd is. Dat is geen toeval: in veel landen lag de sociale orde aan het eind van de Eerste Wereldoorlog volledig op zijn gat. Concessies doen aan de arbeiders was de enige manier om te voorkomen dat ze de weg van Rusland zouden volgen. In Duitsland was het zelfs zo bont dat aan het ene eind van Berlijn de communisten een Sovietrepubliek uitriepen, terwijl aan het andere eind van Berlijn de sociaaldemocraten de macht overnamen van de Keizerlijke regering. Kortom: de sociale orde moest in de 20e eeuw een bijna-doodervaring hebben voordat er duurzame veranderingen kwamen.

En het was niet zo dat de Duitse sociaaldemocraten er nou zo’n arbeidersparadijs van maakten. Zij stichtten gewoon een klassieke verzorgingsstaat, met publieke gezondheidszorg, progressieve inkomstenbelastingen, en vakbonden als belangenbehartigers van de werknemers: allemaal dingen die wij heel normaal vinden. En dat is precies het angstaanjagende aan Piketty’s boek: dat onze brave verzorgingsstaat met zijn burgerlijke middenklasse gecreëerd is door oorlog, onteigeningen, en de dreiging van revolutie.

Daar komt nog bij dat Piketty aantoont dat onze genivelleerde maatschappij zich geheel door natuurlijke processen richting een steeds ongelijkere maatschappij beweegt. Je hebt geen roofkapitaal nodig, geen venture capitalists die V&D stukmaken, om tot een steeds grotere concentratie van vermogen te komen. Dat gaat vanzelf, als je er niks aan doen. En als je dan eenmaal weer in zo’n maatschappij bent van superrijken die zichzelf geweldig vinden, dan is het -kijkend naar de geschiedenis- verdomd lastig om daar weer weg te komen. En dat is een doodenge gedachte.

Be the first to comment on "Jelmer leest: Kapitaal in de 21e eeuw"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*