Europa staat op het punt zijn zoveelste politieke blunder te maken. De EU denkt dat als ze Brexit nou maar flink pijnlijk maken, ze kunnen voorkomen dat andere landen ook weglopen. Dat is gebaseerd op een volledige misrekening over wat het anti-EU kamp drijft. Financiële argumenten deden niets om de brexiteers tegen te houden, en ze zullen niks doen om Wilders tegen te houden.
Er heerst in Europa een enorm misverstand over Brexit. Iedereen schijnt te denken dat het komt door overmoedige Britten, die terugverlangen naar de tijd dat ze een wereldmacht waren. Dat was het uitgangspunt van alle commentaren in Nederland: van dit bitter slechte stuk in Joop (door een oud-Kamerlid nog wel!) tot Joris Luyendijk, die de schuld legt bij een ‘lost empire complex’. Zelfs de door mij verder zeer hoog geschatte Peter Breedveld kwam aanzetten met een citaat van George Orwell, waarin terugverwezen werd naar de xenofobe houding van de Britse soldaten in de Eerste Wereldoorlog.
Punt is: sindsdien is er een en ander veranderd. De Britten zijn in de afgelopen honderd jaar zo vaak met hun neus op de feiten gedrukt dat ze geen wereldmacht meer zijn dat zelfs de grootste dronken hooligan dat inmiddels weet. Dat begon al met de Eerste Wereldoorlog, waar ze zo arm uit kwamen dat ze niet in staat waren om een Tweede te voorkomen. Na WO2 was de situatie nog erger: terwijl Nederland groeide in het zog van het Duitse Wirtschaftswunder, was er hier nog tot diep in de jaren ’50 rantsoenering.
Vervolgens liepen de koloniën weg, en bleek in de Suez-crisis dat militaire interventie overzees – toch het handelsmerk van een wereldmacht – alleen kon gebeuren met Amerikaanse instemming. Vervolgens kwam de inflatie van de jaren ’70, met herhaaldelijke devaluaties van de pond. De oliecrisis werd nog verergerd door het feit dat de vakbonden staakten, waardoor het land op een gegeven moment niet genoeg elektriciteit kon produceren om al z’n kantoren en fabrieken warm te houden en er een driedaagse werkweek ingevoerd moest worden. Om de problemen op te lossen wilde men lid worden van de EEG (!), maar dat mocht niet van de Gaulle. Vervolgens kwam de keiharde deindustrialisatie onder Thatcher. Het rijtje vernederingen werd afgesloten met de Britse vlucht uit het Europese Exchange Rate Mechanism, een gebeurtenis die van enorm belang is voor het denken over Europa, maar waar ik met geen letter over in een Nederlandse krant gelezen heb.
Vernedering
Nee: Engeland is in de afgelopen honderd jaar zo vaak door het slijk gehaald dat werkelijk niemand in dit land meer gelooft dat het ooit nog iets zal voorstellen. En dat is de psychologie van de Brexit-stemmer: de zaken staan zo slecht, dat we maar beter iets kunnen proberen. Brexit is voor veel mensen een noodsprong, geen glorieuze stap richting Empire.
Je zag dat aan de ochtend na het referendum. Het was stil op straat. Er is hier niet of nauwelijks gefeest. Ja, door het campagneteam natuurlijk. Maar de ochtend na Brexit heb ik geen vlag gezien die er al niet voor het voetballen hing. De sfeer was er een van ‘God zegene de greep’ en niet van ‘Rule, Britannia’.
Je ziet het ook aan het onderwerp van de Brexit: immigratie. In de tijd dat dit een wereldrijk was, kon je je hier vrij vestigen. Je paspoort werd niet eens gecontroleerd. Je druk maken om immigratie is niet iets wat een zelfbewust land doet, het is iets dat een bang land doet dat hoopt nog een paar kruimels bij elkaar te houden. Er is hier precies hetzelfde gebeurd als in het Amerikaanse Zuiden. Een groep mensen die generaties lang verteld is dat ze het Herrenvolk zijn wordt ineens met de neus op de feiten gedrukt. Vervolgens gebeurt er decennia lang niets, en uiteindelijk komt er iemand die zegt ‘I’ll build a wall’.
Maargoed, wat heeft dit alles nou met de Europese strategie rondom Brexit te maken? Dit: het kiezersblok dat de Britten naar Brexit gedreven heeft is niet vatbaar voor economische argumenten. Het enige dat Europa gaat bereiken door de duimschroeven aan te draaien is de lijst vernederingen die ik heb opgelepeld nog eentje langer maken. Dat zal de Britten slechts bevestigen in hun gelijk dat Europa een bedreiging is, en dat ze er goed aan doen om weg te gaan. Farrage weet dat; het is de reden dat hij vandaag het europarlement bezocht om zich eens flink door de MEPs te laten uitjouwen. Die sukkel Junker heeft hem precies gegeven waar hij op uit was.
En daar komt nog bij: voor een deel hebben de Brexiteers gewoon gelijk dat ze niet naar de economische argumenten luisteren. Veel van het economisch onheil waarmee gedreigd werd was voor de werkende arme met niets te verliezen gewoon niet relevant. Een van de argumenten die de communicatiekloof het beste blootlegde was het ‘remain’-dreigement dat bij Brexit de huizenprijzen zouden kelderen. Punt is: er is in dit land een huurcrisis gaande. Er is woningnood. In Oxford wonen mensen in tenten. Ik kan mij weinig dingen voorstellen die heilzamer zouden zijn voor de gewone man in dit land dan het in elkaar mieteren van de huizenmarkt. Vind je het dan gek – als je zo vanuit de rijke, huizenbezittende middenklasser redeneert – dat een arme huurder niet naar je luistert?
Hoe dan wel?
Blijft over de vraag: hoe moet de EU het dan wel doen? Of breder gezegd: wat moeten we allemaal doen, als we de giftige coalitie van racisten, rechtse fanatici en hooligans die in Europa in opkomst is willen weerstaan?
Ik heb tot nu toe twee antwoorden gezien, die me allebei onbevredigend lijken. Het ene antwoord gaat volledig uit van repressie. Een flink deel van de bevolking is nou eenmaal fout, zegt dit argument, en we kunnen niks anders doen dan die mensen gewoon onderdrukken. Dit is de logica achter het Wilders-proces, achter mensen als Rob Riemen, maar ook achter de eindeloze hoeveelheid ‘ik zei het toch’-stukken die de afgelopen dagen in de Nederlandse kranten stonden.
Het andere uiterste is de sociologenaanpak, die zegt dat het allemaal de schuld van armoede is. Dat is ook weer te makkelijk: een deel van de bevolking is gewoon inherent racistisch. In de 24 uur naar Brexit verscheen er een facebook-album waarin 124 racistische incidenten beschreven werden. Die mensen ga je niet overtuigen met een fatsoenlijke pensioen en investeringen in de gezondheidszorg: dat zijn gewoon nazi’s.
Ik denk dat de oplossing begint met het erkennen dat de breuklijn van pro-EU / anti-EU (of pro-wilders / anti-wilders) niet enkel langs klasselijnen verloopt. Er zijn zat rijken die hopen dat ze op de racistische revolte mee kunnen liften richting een kleinere overheid, en tegelijkertijd zijn er genoeg armen die wel door hebben dat een sterke overheid in hun belang is. Die mismatch is er altijd geweest: er is geen fabrieksarbeider te pas gekomen aan de oprichting van de SDAP (de voorloper van de PvdA). Er waren wel linkse arbeiders, maar de arbeidersklasse was niet per se links.
Wat er veranderd is, is dit: er is niemand meer die communiceert met onze mensen in de arbeidersklasse. Vijftig jaar geleden stond er tegenover iedere Telegraaf-lezende oom een oom die Het Vrije Volk las. Tegenwoordig hebben zij GeenStijl, en hebben wij niks. We zijn de kunst om onze ideeen begrijpelijk te maken voor de gewone man geheel verleerd. Maar het probleem is groter dan dat we niet meer kunnen communiceren: we willen het helemaal niet.
Dat heeft dan weer alles met de EU te maken, en zo is het circeltje rond. De EU is opgericht met de bedoeling om alle Grote Politieke Gevoelens te bedelven onder een wollen deken van bureaucratie. De essentie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal – de eerste voorloper van de EU – was om door het vervlechten van de Franse en Duitse staalindustrie oorlog tussen die landen onmogelijk te maken. De hele naoorlogse politieke structuur in Europa was gebouwd op het idee dat vlaggen en vaandels, en grote plannen voor de toekomst uiteindelijk alleen maar tot Auschwitz kunnen leiden.
Het is deze mindset, die combinatie van naoorlogse anti-politiek gekoppeld aan technocratie, waar we vanaf moeten. Het gemak waarmee links in Engeland de EU in gleed toen ze ontdekten dat het een makkelijke manier was om sociale wetgeving er doorheen te krijgen, laat ook een enorm dedain voor de burger zien. Hetzelfde zie je in Nederland: de PvdA gaat ten onder, zichzelf op de borst kloppend dat ze zo’n goede bestuurderspartij zijn.
De reden waarom de brexiteers het uiteindelijk met de hakken over de sloot gehaald hebben, was dat ze zo’n plan hadden. Als je de keuze hebt tussen iemand die je politiek biedt als eindeloze serie steeds slechter wordende koopkrachtplaatjes en politiek als groot verhaal, dan zal je in je wanhoop altijd voor dat tweede kiezen, of dat nou de communistische wereldrevolutie, Hitler of Brexit is. En daar zit dan weer het verband tussen de economische malaise en het racisme: hoe groter de ellende, hoe groter de behoefte aan een groot verhaal. Het feit dat de EU het nu weer met economische dreigementen probeert, laat zien dat ze niets van Brexit geleerd hebben. Wie de EU wil redden, zal hem vooral van zijn technocratische aanhangers moeten redden.
Als dit verhaal u nou nog niet overtuigd heeft dat u mij moet steunen via Patreon, dan weet ik het ook niet meer.
Ik ben het helemaal met Jelmer Renema eens (hij schrijft trouwens wel meer goede stukken). Zijn verhaal is een verademing in vergelijking met de huil- en ouwehoerverhalen in de Volkskrant en NRC. Om maar te zwijgen over de treurigheid die dagelijks door de heren Arnold j. van der Kluft, Sjaak Scheele en Pyt van der Galiën, redacteuren van Krapuul, over de lezers wordt uitgestort onder het motto ‘de vijand (de EU) van mijn vijand (PVV) is mijn vriend – de EU dus.