Oud-premier Wim Kok heeft in een Den Uyl-lezing in 1995 de aanzet gegeven tot het afschudden van de ideologische veren van de PvdA. De ideologie van een sociaal-democratische partij was destijds een streven naar socialisme via democratische weg. In de praktijk was van dat streven echter weinig te merken. En na de val van de Muur in 1989 en na Fukuyama’s boek Het einde van de geschiedenis en de laatste mens in 1992 was het socialisme voor iedereen, op enkele splintergroeperingen na, een doodlopende straat. Kok merkte indertijd op: ‘Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring.’ Hierbij is de formulering ‘ideologische veren’ grandioos. Het afschudden ervan duidt op een verlies maar, zoals bij een vogel in de rui, biedt die ook kans op nieuwe veren. De ontideologisering heeft de PvdA gevrijwaard van erger, die er zou zijn bij vasthouden aan een ideologisch streven naar een maatschappij die in Oost-Europa, in China en elders was vastgelopen. Nieuwe veren komen er evenwel niet zomaar. Het snel geopperde alternatief van de Derde Weg, vooral geïnstigeerd door de Engelse socioloog Anthony Giddens, is na verloop van tijd voornamelijk een softe vorm van liberalisme gebleken. Maar liberalisme, ook een softe vorm, stelt de arbeidende klasse onherroepelijk teleur.
Voor liberalen geldt heel simpel: wie meer geld heeft heeft meer gelijk. In liberalisme krijgt iedereen in principe gelijke kansen want geld kent geen kleur – in de praktijk pakt het weliswaar anders uit maar de theorie wordt overeind gehouden – en die opvatting is mondiaal van kracht. Liberalen ijveren daarom voor wereldwijde vrijhandel. Daarentegen gaat de basisidee van sociaal-democratie uit van een maatschappij, een democratische maatschappij. Maar de maatschappij in het ene land verschilt nu eenmaal sterk van die in het andere land. Word je geboren in een ontwikkeld, welvarend land, dan heb je mazzel. Weliswaar kent sociaal-democratie internationalistische tradities maar dat zijn meer woorden dan daden. De Internationale, die morgen zal heersen op aard, is een mooi lied maar even ritueel als zijn religieuze pendanten. Het rituele karakter van internationale solidariteit bij de sociaal-democratie is in een openhartige bui ruiterlijk erkend door Tweede Kamerlid voor de PvdA Jacques Monasch. Hij stelde in een artikel over Jeremy Corbyn op The Post Online in september 2015 onverholen: ‘Een welvaartsstaat met al haar verzorgingsarrangementen is per definitie een gesloten systeem.’ De verzorgingsstaat – niet het luie anglicisme welvaartsstaat – is in de loop der tijd het kenmerk en zelfs het streefdoel van de sociaal-democratie geworden. Internationale solidariteit speelt in dat gesloten systeem hoogstens een rol voor de bühne.
Het gesloten sociale systeem refereert aan het eerste deel van de term sociaal-democratie. Het tweede deel slaat op het Griekse woord dèmos, dat in het algemeen wordt vertaald met volk. In de antieke Griekse democratie kwam dèmos in de praktijk neer op de bevolking van een stadstaat maar eigenlijk verwijst dèmos naar mensen die recht hebben over gemeenschappelijke zaken en meer in het bijzonder over gemeenschappelijke grond (meent) te beslissen. In moderne democratieën is de rol van stadstaat overgenomen door de natiestaat. Maar er is een ontwikkeling aan de gang die de traditioneel vanzelfsprekende rol van de natiestaat ondermijnt. Die ontwikkeling is de versnelling van de globalisering. Economieën grijpen tegenwoordig wereldwijd dusdanig in elkaar dat de bevolking in een natiestaat alleen ten koste van zeer zware economische gevolgen buiten het mondiale systeem kan functioneren – denk aan Noord-Korea bijvoorbeeld. Afzonderlijke naties hebben eigenlijk geen keuze meer om over wezenlijke economische zaken te beslissen; ze zitten vast aan de mondiale leiband. Als een natie de facto niet meer over haar lot kan beslissen, gaat de grondslag van democratie in een natiestaat teloor. Dan helpen ook dubieuze lapmiddelen als referenda niet. Het gedachtegoed dat eigen inzet verbetering kan bewerkstelligen, wat een begeesterende warme gloed met zich meebrengt, is weg. De demos, dus mensen die tezamen een economie beslissend positief kunnen beïnvloeden, is in de regel groter dan de bevolking van een natiestaat, met uitzondering van wellicht de VS, China en misschien Rusland.
Met betrekking tot de demos heeft liberalisme ten opzichte van sociaal-democratie een voordeel dat die een andere en in zekere zin meer op de toekomst gerichte vorm van democratie kent. In haar politieke visie krijgt geld een belangrijke stem en dat is dus kleurenblind, wat past bij de globaliseringstrend. De hamvraag gaat over aansluiting bij die trend: wil sociaal-democratie haar woorden over internationale solidariteit in de toekomst in daden omzetten of blijft ze de voorkeur geven aan de gesloten nationale verzorgingsstaat? Daaraan gerelateerd is de kwestie: komen er überhaupt nieuwe veren voor de sociaal-democratie?
Sjaak Scheele. Dit stuk is een inzending in de Publieke Tribune schrijfwedstrijd. Jij kunt ook meedoen!
Be the first to comment on "Zonder veren ontbreekt gloedvolle warmte"