Geen enkele promovendus zal rouwig zijn om het vertrek van Sijbolt Noorda, de man die geprobeerd heeft de rechten van promovendi af te pakken. Afgelopen week heeft Noorda het voorzitterschap van de VSNU – de vereniging van Nederlandse universiteiten – neergelegd. Noorda was gedurende zijn tijd als voorzitter een sterk lobbyist voor het zogenaamde bursalenstelsel: een systeem waarin promovendi hun rechten als werknemers verliezen, en in plaats daarvan als studenten behandeld worden.
Het invoeren van een bursalenstelsel zou de doodsteek zijn voor de Nederlandse wetenschap. Een van de sterktes daarvan is juist dat alle medewerkers vanaf het begin als volwaardig onderzoeker behandeld worden. Door deze behandeling behoren de Nederlandse promovendi tot de top van de wereld: de gemiddelde promovendus voltooit zijn promotie in 4.9 jaar, terwijl dat in landen met een bursalenstelsel meer dan 7 jaar is.
Zijn plan is een typische exponent van de neoliberale ideologie: alleen door de situatie van werknemers slechter te maken kan er een efficiëntieslag bereikt worden die – tenminste dat beweert men – nodig is om onze concurrentiepositie vast te houden. Men gaat daarin voorbij aan het feit dat het onderzoek aan Nederlandse universiteiten al tot het beste van de wereld behoort.
Waar de invoering van het bursalenstelsel toe zal leiden is gebleken bij een groep Chinese studenten die in september 2011 aanklopte bij de voedselbank in Delft. De beurs die zij van de Chinese overheid gekregen hadden – ongeveer 450 euro per maand – was in het dure Nederland niet genoeg om van rond te komen.
Uiteindelijk moest Noorda – onder druk van de opinie in de wetenschappelijke wereld – een beetje terugkrabbelen. In mei 2011 beweerde hij dat het nooit de bedoeling geweest was om alle promovendi te vervangen door studenten, maar om maatwerk te leveren: promovendi zouden de arbeidsvoorwaarden krijgen die bij hun situatie passen.
Hier past Noorda de klassieke neoliberale tactiek van de ‘race to the bottom’ toe. Als een vakgroep de mogelijkheid heeft om zijn promovendi te vervangen door studenten, zouden ze wel gek zijn om dat niet te doen. Immers, ook tussen professoren is de concurrentie moordend – daar heeft dertig jaar neoliberaal beleid wel voor gezorgd – en een groepsleider zou wel gek zijn als hij zo’n financieel voordeel niet met beide handen zou aanpakken. De schijnbare concessie van Noorda is daarom waardeloos.
Binnen de universiteit zijn het alleen de bestuurders die het bursalenstelsel een goed idee vinden. Iedere onderzoeker weet dat wetenschap alleen kan plaatsvinden in een open omgeving, waarin ideeën vrijelijk uitgewisseld kunnen worden. Verschillen in status vernietigen de omstandigheden die nodig zijn om goede wetenschap te bedrijven. Bovendien weten andere wetenschappers hoe hard een promovendus werkt: uit cijfers blijkt dat de gemiddelde werkweek van een promovendus 48 uur bedraagt. Het is niet meer dan redelijk dat daar de bescherming van het Nederlandse sociale stelsel tegenover staat.
De dreiging van het bursalenstelsel is met het vertrek van Noorda niet geweken. Noorda zegt over zijn opvolger Karl Dietrich dat hij het volste vertrouwen in hem heeft, en dat hij hem geen advies hoeft te geven. Er is geen enkele indicatie dat Dietrich van plan is te breken met de lijn die zijn voorganger heeft uitgezet. Dat wordt dus nog oppassen voor promovendi die de behandeling willen krijgen waar zij recht op hebben.
Jelmer Renema is promovendus natuurkunde en PvdA-lid.
Be the first to comment on "Wie mist Sijbolt Noorda?"