Jelmer leest: Weg met de Wetenschap

Mijn oude lerares Latijn stond erop dat alleen het laatste proefwerk van het jaar telde voor het eindcijfer. Die regel was niet bepaald populair bij de leerlingen – met een slechte prestatie kon je je hele rapport verpesten – maar zij hield voet bij stuk. Haar argument: Latijn was speciaal, omdat daar als enige vak de ene les op de vorige voort bouwde.  Als ras-alfa die ‘athleet’ met th schreef omdat de Oude Grieken dat ook deden kon zij niet inzien dat precies hetzelfde geldt voor ieder ander vakgebied.

Hetzelfde soort onbegrip voor andermans vak kenmerkt Weg met de Wetenschap van Willem Otterspeer. In dit pamflet (gepubliceerd in de Horzels-reeks van de Bezige Bij) pleit hij voor het verwijderen van natuurwetenschap uit de universiteit – of in ieder geval uit de bachelorfase.

Volgens Otterspeer zijn de natuurwetenschappen een bedreiging voor zowel het onderwijs aan de universiteit als voor de geesteswetenschappen. Wat onderwijs betreft is de claim dat natuurwetenschappen het ‘algemeen-vormend’ karakter van de universiteit ondergraven. Daarmee bedoelt Otterspeer het vermogen om een breed geinformeerde, ruimdenkende elite op te leiden. De natuurwetenschappen zijn hier een bedreiging voor, enerzijds door hun specialistisch karakter, anderzijds door het feit dat de natuurwetenschap geen kritisch vermogen bijbrengt.

Tegelijkertijd zijn de bèta’s zijn een bedreiging voor de andere takken van wetenschap omdat ze die hun kwantitatieve manier van wetenschap doen opleggen, waar dat helemaal niet past. Otterspeer schrijft: “De politiek en haar populisme, de mantra van getal en toepasbaarheid, het managers-syndroom en zijn voorliefde voor kwantificering zijn ook de universiteit binnengedrongen. En de poort waardoor zij naar binnen kwam was de wetenschap.”

De grote misvatting die door dit hele betoog heen loopt gaat over hoe natuurwetenschap in de praktijk werkt. Otterspeer lijkt te denken dat natuurwetenschap niet verder gaat dan tabellenboeken waar eindeloze hoeveelheden steeds specialistischere feitjes in opgeschreven worden. Het omgekeerde is juist het geval: een goede natuurwetenschapper kent de beperkingen van een puur kwantitatieve aanpak en heeft oog voor de wollige aspecten van zijn vak. Het bepalen van een of ander getal is altijd een middel, nooit een doel; je doet een experiment om een theorie te testen. Het overgrote deel van de tijd ben je bezig met de vraag welk experiment er gedaan moet worden om op een zo geloofwaardig mogelijke wijze iets aan te tonen. De moeilijkste puzzel in de wetenschap is welke vragen de goede zijn om te stellen.

Juist precies die ondergeschikte rol voor getallen betekent dat natuurwetenschap prima in staat is om de algemeen-vormende functie te vervullen. Je bent in een laboratorium voortdurend je kritische vaardigheden aan het oefenen. Je bent voordurend bezig met de vraag: wordt ik nu voor de gek gehouden? Zie ik in de data wat ik er in wil zien, of is het echt waar ik naar op zoek ben? Loopt mijn interpretatie niet op de feiten vooruit? De beroemde natuurkundige Richard Feynmann zei dat de standaard voor wetenschappelijk onderzoek is dat jijzelf de meest kritische beschouwer van je eigen werk moet zijn, en dat lijkt me een prima recept voor goed burgerschap. Ik kan me kortom weinig betere manieren verzinnen om Otterspeer’s elite “discipline, zorgvuldigheid, inventiviteit, kritiek en zelfkritiek” aan te leren dan hem of haar deel te laten nemen aan een natuurkundig experiment.

Dan het tweede punt: de slechte invloed van de natuurwetenschap op de andere wetenschappen. De problemen die Otterspeer beschrijft (nadruk op toepasbaarheid, macht van managers, enzovoorts) zijn weliswaar de universiteit binnengekomen via de wetenschap, maar dat wil nog niet zeggen dat de wetenschap daar schuldig aan is. Sterker nog: ook in de natuurwetenschappelijke wereld is er veel verzet tegen . Bewegingen als science in transition zijn druk bezig om de kortzichtige nadruk op toepasbaarheid – die terecht door Otterspeer gehekeld wordt – aan de kaak te stellen.

De reden waarom het neoliberale beleid in de natuurwetenschap sterker zichtbaar is, is simpel: daar is meer geld te halen. Voor VNO-NCW, bijvoorbeeld, dat via een zeer effectieve lobby veel macht uitoefent op het Nederlandse wetenschapbeleid, is het duidelijk wat er met de bètafaculteiten moest gebeuren: die moesten omgebouwd worden tot onderzoeksafdelingen van Shell, Philips en Unilever. Dat is gebeurd, maar dat wil niet zeggen dat de mensen die die faculteit bevolken daar blij mee zijn.

En ja, natuurlijk heeft ook de natuurwetenschap quislings die zich de topsectoren laten aanleunen en zo helpen het desastreuze wetenschapbeleid te bestendigen. Vanzelfsprekend kun je voor iedere alfa-snob een bèta-snob vinden. En ja, natuurlijk ziet een goed college geschiedenis er fundamenteel anders uit dan een goed college scheikunde. Maar dat wil niet zeggen dat beide niet kunnen bijdragen aan een goede universiteit.

 

Wilt u meer van dit soort stukken? Steun mij via Patreon!

2 Comments on "Jelmer leest: Weg met de Wetenschap"

  1. Je kunt de stelling van Otterspeer ook omdraaien: is algemene vorming mogelijk zonder inzicht in algemene resultaten van de natuurwetenschappen als de tweede hoofdwet van de thermodynamica, de chaostheorie en de evolutieleer?

  2. Als de Heer Ottospeer een het vak geschiedenis een beetje aandacht had gegeven dat had hij wel geweten dat hij nog in berevellen had gelopen als er niet wat mensen al in de vroegste fase van de menselijk ontwikkeling aandacht had besteed aan natuurwetenschappen.
    Maar het maakt mij verder niet zoveel uit wat de wetenschap doet. Ik geloof er niet meer in , onderzoeken worden betaald door belanghebbenden, prachtige opleidingen zijn geschrapt en vervangen voor allemaal hocus-pocus-amerikaans , er zijn mensen die zich daarnaast tooien met dubieuze titels als ‘hoogleraar rookpreventie’ . Extreem rechtse idioten mogen doceren aan voormalige gerenommeerde universiteiten.
    En laat ik het maar niet hebben over de namen ‘master’ en ‘bachelor’ en het uitbannen van het Nederlands op de Universiteit. Alsof we een Polynesisch eilandje zijn.
    Pseudowetenschappelijke publicaties worden door de politiek en de WHO organisatie ingezet om het grote betuttelen te verantwoorden.
    En wie net als ik in de een studentenstad woont weet dat een gesprek met een gemiddelde student boven MBO-niveau zelden haalbaar is (en dan zijn ze nog niet eens dronken ! ) . Mensen in gorillapakken die de boel onderkotsen in de binnenstad met een bedacht bralaccent waar ze worden onze toekomstige politici en advocaten.
    Logisch ook als je ziet uit wat voor onderwijsfabrieken ze afkomstig zijn . Machinale educatie kan nu eenmaal niet verenigd worden met kritisch denken .
    Dan hebben we het nog niet eens over de student die iets ontdekte dat de status van haar professor volledig onderuit zou halen .
    Net als vroeger de kerk en de wetenschap elkaars vijanden waren zijn nu de markt en de wetenschap elkaars vijanden geworden. En net als we toen verlichting bereikten door de kerk haar bemoeienissen met de staat en de wetenschap te beperken dienen we nu exact hetzelfde te doen met de markt .
    Dit alles is overigens ook iets waar de media onder lijdt met alle gevolgen die we nu dagelijks zien.
    Maar goed net als de kerk wil ook de markt dat de wereld plat is en de zon om de aarde draait !

Leave a comment

Your email address will not be published.


*