Weg van een federaal Europa

In een vorig stukje heb ik aangegeven niet te geloven in een federaal Europa dat in de plaats treedt van de nationale staten. Daarvoor zijn die in cultureel en taalkundig opzicht te verschillend. Je kunt wel Europese verkiezingen organiseren, maar daarmee zijn er nog geen echte Europese politieke partijen en is er geen Europees politiek debat waarbinnen een Europees parlement kan functioneren. Europese verkiezingen zullen tweede-orde verkiezingen blijven, waarbij de meeste mensen hun keuze vooral laten bepalen door wat er in de nationale hoofdsteden gebeurt, zoals ze dat ook doen bij regionale en lokale verkiezingen.

De vraag is natuurlijk: wat dan wel? In de eerste plaats: laat men in Brussel zijn gezicht onder de koude kraan houden, en concluderen dat het federale Europa dat de uitkomst zou moeten zijn van het Europese project er niet zal komen. Zelfs wanneer men er zelf nog steeds in gelooft, zal men moeten constateren dat er geen draagvlak voor is, en dat het streven naar een ever closer union juist zal leiden tot een Eurexit waarbij alleen België en Luxemburg overblijven.

De EU is dan niet langer de voorloper van een Europese staat, en de Europese Commissie van een Europese regering. Om dat er in te hameren stel ik voor dat er tijdens vergaderingen van de Europese instellingen schoteltjes komen te staan waar iedereen die vanaf nu nog de termen ‘Europees project’, ‘ever closer union’ of ‘acquis communautaire’ gebruikt elke keer een biljet van honderd euro in moet doen. De voedselbanken in Griekenland zullen het geld goed kunnen gebruiken.

Wanneer men de illusie van een federaal Europa laat varen, wordt internationale samenwerking door Europese landen niet langer getoetst aan de vraag of daarmee een federaal Europa dichterbij komt. Samenwerking buiten de Europese Unie om wordt dan gemakkelijker en er kan gemakkelijker terug worden gekomen op eerder genomen besluiten.

Er zijn veel organisaties waarin Europese landen onderling of met anderen samenwerken buiten de EU om. Dat varieert van de Verenigde Naties tot de Taalunie. In Brussel bestaat een neiging met dergelijke organisaties te willen concurreren. Zo hadden we al de raad van Europa om de mensenrechten te bewaken, maar heeft de Europese Unie nu ook zijn eigen waardencatalogus. Het is niet meer duidelijk wie wat doet.

De meeste leden van de EU zijn ook lid van de NAVO. Vroeger was die organisatie sterk omstreden, maar dat is niet meer zo. De EU heeft het omgekeerde proces doorlopen. Dat is ook wel begrijpelijk: de NAVO beschermt onze onafhankelijkheid, de EU bedreigt hem juist. Toch wordt er nu ook weer gepraat over een Europees leger binnen de EU. Wanneer de EU zich zou ontwikkelen tot één land, zou dat ook een logische ontwikkeling zijn.

Zo’n Europees leger zou deel uit moeten maken van de NAVO, maar afzonderlijke lidstaten zouden niets meer te zeggen hebben over inzet ervan, ook niet buiten het NAVO gebied. Hooguit het Europees Parlement bepaalt dan of Nederlandse militairen worden ingezet, niet de Tweede Kamer. Reden genoeg om de Europese militaire samenwerking binnen de NAVO te doen plaats vinden en geen Europese parallelorganisatie op te richten.

Afzien van een federaal Europa betekent ook dat we terug kunnen komen op eerder gemaakte fouten zonder als tegenwerping te krijgen dat dan het Europese project in gevaar komt. Dat geldt in de eerste plaats voor de invoering van de euro. Dat is niet de munt van de hele EU geworden, en hoeft het niet te worden ook. We moeten Griekenland en een aantal andere zuidelijke landen verlossen van deze molensteen om hun nek. Dat gaat geld kosten, maar dan helpen we die landen ook uit een uitzichtloze situatie. De ECB zou dat best kunnen financieren, nu men toch eindeloos geld in het financiële systeem pompt.

Er moet ook een eind komen aan de dwaze situatie dat de ECB geld creëert maar de lidstaten het niet mogen opnemen omdat dat in strijd is met het Stabiliteits- en Groeipact. De Europese economie is nu net een tandem met voorop de ECB die probeert tegen een helling op te komen door hard te trappen, en achterop de Europese Commissie die in de rem knijpt om te voorkomen dat de tandem achteruit rijdt. Dat werkt dus niet.

Ook landen die in de EMU willen blijven moeten hun eigen financieel-economisch beleid kunnen voeren, en als ze daardoor hun schulden niet kunnen terugbetalen is dat jammer voor de schuldeisers. Je hoeft nu ook geen lid van de EU te zijn om de euro te gebruiken, zie Montenegro.

Een grote fout is ook gemaakt bij de uitbreiding naar het oosten, met name door het toestaan van vrij verkeer van werknemers. Het ligt voor de hand dat wanneer je landen met sterk verschillende welvaartsniveaus onder één regiem brengt, dat een grote migratiestroom oplevert, maar de deskundigen wilden ons anders laten geloven, zoals ze ook niet op grote schaal tegen de invoering van de euro gewaarschuwd hebben.

Ook hier zal Europa op zijn schreden terug moeten komen. Veel gewone mensen in West-Europa zijn hun baan of een deel van hun inkomen kwijt geraakt door de concurrentie van Polen die veel meer armoede gewend waren. De politici van de mainstream partijen hebben dat onvoldoende serieus genomen, als ze het al niet toejuichten. Vrij verkeer van werknemers en ZZP’ers kan alleen worden toegelaten vanuit landen die niet te veel onder het gemiddelde Europese inkomen zitten.

Als tegenprestatie richten we alle Europese subsidies op die landen. Europese subsidies aan projecten in rijke landen kunnen beter door die landen zelf worden bekostigd: dat leidt tot een betere afweging en minder bureaucratie.

Het heeft ook geen zin om te praten over een ‘sociaal Europa’ zolang de welvaartsverschillen zo groot zijn. Sociale normen die voor de armste landen al te hoog liggen zijn dan voor de rijkste landen irrelevant. De beste bijdrage aan het sociale domein die Europa kan leveren is niet langer onder het mom van ‘hervormingen’ de lidstaten te dwingen tot verslechteringen

Ook aan de interne markt valt veel te verbeteren. Hier moeten de principes van subsidiariteit en proportionaliteit gaan gelden. Het slaat nergens op dat de Europese commissie bepaalt aan wie er in Nederland corporatiewoningen worden verhuurd. Dat kan de Nederlandse regering beter zelf bepalen, als men het al niet aan de gemeenten overlaat. Europa moet zich ook niet ermee bemoeien of reparaties onder het hoge of het lage BTW-tarief vallen.

Daarentegen moet de belastingconcurrente bij de vennootschapsbelasting wel krachtig worden aangepakt. Daar wordt nu pas een beginnetje mee gemaakt. Ook moet er een systeem van CO2-heffingen komen waar alle landen in de interne markt verplicht aan deelnemen, maar liefst ook zoveel mogelijk landen buiten Europa.

Grenscontroles moeten een zaak zijn van de landen zelf. Die zullen daar niet lichtvaardig toe overgaan, want het kost geld en levert veel overlast op voor de eigen inwoners. Maar wanneer landen dat toch doen, zoals Frankrijk op dit moment vanwege de dreiging van het islamistische terrorisme, moeten andere landen zich daar niet mee bemoeien.

Ik ben tegen een Nexit, want daarvoor is de verwevenheid van de Nederlandse economie met die van de buurlanden veel te groot. Er zijn ook veel te veel natie-overstijgende problemen, zoals het klimaat, de belastingontwijking door multinational en de macht van informatieconcerns als Google en Facebook. Maar wanneer Europa doorgaat op de doodlopende weg van de ever closer union ga ik daar misschien wel anders over denken. Ik waarschuw Europa voor de laatste maal!

Be the first to comment on "Weg van een federaal Europa"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*