Oxford aan de Rijn bestaat al

Vandaag is zijn de nieuwe universitaire ranglijstje van de Times uitgekomen, en Oxford staat bovenaan. Dit soort lijstjes zijn in Nederland meestal aanleiding voor Calimero-gedrag. Op het eerste gezicht lijken we het immers niet bijster goed te doen: acht universiteiten bij de eerste honderd, maar geen enkele hoger dan Delft op de 59e plek.

Het wachten is nu op een politicus die roept dat het allemaal anders moet. U kent de cliche’s wel: Nederland beloont de middenmaat, we moeten kwaliteit laten uitblinken, we moeten ambitie belonen. Kortom: er moet een Oxford aan de Rijn komen.

Het is allemaal onzin. Oxford aan de Rijn bestaat al lang. Om te zien hoe dat zit, moet je met een andere bril naar de Nederlandse universiteiten kijken, en om dat te kunnen doen, moet je eerst weten waarom Oxford zo goed werkt.

Het geheim van Oxford is: versnippering. Het is namelijk niet één universiteit, maar 38 sub-universiteiten (colleges) die allemaal afzonderlijk hun onderwijs verzorgen. Je schrijft je in bij een college, volgt je onderwijs daar, en het college bepaalt of je door mag naar het volgende jaar. Alleen aan het eind is er een examen dat gemeenschappelijk wordt afgenomen. De resultaten daarvan worden gesorteerd naar college bekend gemaakt, zodat je kunt zien welke het goed doen en welke niet.

Die versnippering is de nachtmerrie van iedere bureaucraat. Je hebt namelijk achtendertig roosters. Achtendertig meningen over welk boek je moet gebruiken. Achtendertig man voor ieder taakje wat normaal door één persoon gedaan zou worden.

Toch is dit de reden van het succes (afgezien van een enorme bak geld). Goed onderwijs is namelijk niet vooraf te definiëren, maar wel te herkennen als je het ziet. Door dicht bij elkaar achtendertig kleinere groepjes allemaal uit te laten proberen wat volgens hun goed onderwijs is, ontstaat een proeftuin waarin vanzelf de dingen die werken komen bovendrijven.

En nu wordt de analogie met Nederland duidelijk: je moet alle universiteiten van Nederland zien als de colleges van een denkbeeldige Universiteit van Nederland. Net zoals in Oxford zijn er verschillende aanpakken, die aan het eind allemaal met elkaar vergeleken worden. In Nederland is er dan weliswaar geen gemeenschappelijk examen, maar de verschillende universiteiten weten donders goed van elkaar hoe goed hun onderwijs is, niet alleen via de onofficiële ranglijstjes, maar ook via studenten die van de ene naar de andere universiteit verkassen. Ook qua afstanden zit het goed: Nederland is klein genoeg om als één grote campus te functioneren. Je komt vaak genoeg bij elkaar over de vloer om te weten waar het wel en niet goed gaat.

Feitelijk functioneren de verschillende universiteiten in Nederland al lang als afdelingen van dezelfde universiteit. Je ziet dat ook in het onderzoek: de manier waarop in Nederland onderzoeksgeld wordt verdeeld moedigt een zekere spreiding aan. Om het even bij natuurkunde te houden: Nijmegen heeft ingezet op een paar grote machines (zowel de grootste laser als de dikste magneet staan daar), Delft heeft ingezet op de quantumcomputer en in Utrecht gaan alle ballen op de theorie-afdeling. Geen van die aanpakken is per se beter dan een ander, en je moet ze allemaal tegelijk uitproberen om er achter te komen wat in een bepaalde situatie werkt. Zo’n systeem, met veel naast elkaar werkende deeleenheden die elk op hun eigen manier kwaliteit nastreven ziet er op papier niet uit, maar in de praktijk werkt het fantastisch.

Steun mij op Patreon. Lees hier hoe en waarom.

Be the first to comment on "Oxford aan de Rijn bestaat al"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*