Het CPB is geen neutrale instantie

De cijfers liggen er weer. Het CPB heeft uitgerekend wat de gevolgen zijn van de verkiezingsprogramma’s van de meest relevante politieke partijen. In Nederland zijn we daar maar wat trots op, dat er een neutrale instantie is die al die programma’s doorrekent. Kom daar eens om in het buitenland! Je vraagt je af of in andere landen de democratie wel kan functioneren zonder zo’n exercitie.

Essentieel daarbij is dat het CPB politiek neutraal is. In zekere zin is dat ook zo. Het CPB is niet gebonden aan een politieke partij, en ik heb ook niet de indruk dat de verantwoordelijke minister zich met de werkwijze van het CPB bemoeit. Maar daarmee is het CPB nog niet politiek neutraal.
Het CPB heeft een visie op hoe de economie functioneert, en daarbij speelt de wet van vraag en aanbod een centrale rol. Zodra de overheid de uitkomst van het marktmechanisme probeert bij te sturen treedt welvaartsverlies op. Het CPB onderschrijft daarmee het neoliberale paradigma. Daarom hoor je van de Telders Stichting ook zoveel minder dan van de wetenschappelijke bureaus van de andere partijen: bij de VVD hebben ze het CPB al.

Dat blijkt vooral uit de presentatie van de uitkomsten op lange termijn. Het CPB geeft getallen voor ‘werkgelegenheid’, en daarbij scoort de VVD hoog, en de SP laag. Dat klinkt niet best voor de SP. Om werkloosheid te vermijden kun je maar beter op de VVD stemmen, denk je dan.
Meer werkgelegenheid betekent bij het CPB niet dat er dan minder mensen werkloos zijn. In de visie van het CPB past de werkgelegenheid zich op langere termijn altijd aan het aantal mensen dat wil werken, omdat als er meer mensen willen werken, de lonen omlaag gaan, en het dus aantrekkelijker wordt mensen in dienst te nemen. Zie daar het ultieme geloof in het marktmechanisme.

Of dat zo werkt is echter de vraag: lagere lonen kunnen reden zijn juist meer te gaan werken om je loon aan te vullen, en historisch hebben juist hogere lonen tot een kortere werkweek geleid. En lagere lonen leiden ook tot lagere bestedingen wat bedrijven weer terughoudend maakt in het aannemen van personeel.

Wanneer het CPB het heeft over ‘werkgelegenheid’ bedoelt men eigenlijk ‘arbeidsparticipatie’, maar dan worden de getallen minder dramatisch. Dat de arbeidsparticipatie daalt wanneer de AOW eerder ingaat is geen drama, dat is een logisch gevolg. En dat geldt ook bij de invoering van een basisinkomen, eigenlijk niets anders dan het verlagen van de AOW-leeftijd naar 18 jaar.

Je kunt niet zeggen dat het CPB onwaarheid spreekt door over werkgelegenheid in plaats van arbeidsparticipatie te spreken. Maar door deze manier van framen zet het bureau wel partijen die voor een meer ontspannen arbeidsbestel pleiten in een kwaad daglicht. Dat past bij een bureau dat als impliciete doelstelling een zo hoog mogelijk BBP heeft: dan moet er ook lang doorgewerkt worden. Maar dat is geen politieke neutraliteit.
Veel media nemen het frame van het CPB over. In NRC Handelsblad van 17 februari lezen we dat een gunstiger behandeling van eenverdieners zoals de SGP wil, banen kost. Dat suggereert dat daardoor de werkloosheid toeneemt. Maar zo is het niet. Als de SGP zijn zin krijgt komen er in eerste instantie juist banen vrij, wat helpt bij de bestrijding van de werkloosheid, maar zouden de werkgevers in reactie daarop op termijn minder banen aanbieden, omdat de werkgelegenheid de arbeidsparticipatie volgt.

Het neoliberale karakter van het CPB blijkt ook uit de causale relatie tussen uitkeringen en arbeidsparticipatie die men veronderstelt. De VVD scoort hoog omdat men de uitkeringen wil verlagen, want dan gaan mensen actiever zoeken naar werk. En dat vinden ze dan natuurlijk ook. Maar het is een hele beperkte causaliteit.

Het verklaart niet dat een kleine helft van de mensen die het CBS als werkloos registreert, helemaal geen uitkering hebben (zie Sociaal bestek februari/maar 2016, p. 24-25). Die gaan dus ook niet harder solliciteren wanneer de uitkeringen omlaag gaan. Het verklaart ook niet waarom alleenstaanden veel vaker werkloos zijn dan mensen met een partner, terwijl alleenstaanden met een bijstandsuitkering er veel meer op vooruit gaan wanneer ze werk vinden.

Oudere werklozen zullen zo ook niet eerder werk vinden, die stuiten er vooral op dat veel managers geen leiding willen geven aan ouderen. Ouderen hebben gemiddeld weliswaar minder lang onderwijs gehad, maar in die tijd wel meer opgestoken.

In het NRC Verkiezingsdebat van 16 februari trok Jeroen Dijsselbloem vanwege dit soort redenen de uitkomst op structurele werkgelegenheid van het CPB bij de VVD in twijfel. Daar had hij groot gelijk in. Maar Halbe Zijlstra pareerde dat door op het veronderstelde technisch-neutrale karakter van het CPB te wijzen. Ik ben benieuwd hoe dit verder gaat.

Wanneer de PvdA doorgaat de CPB resultaten op één punt in twijfel te trekken, komt de partij zwakker te staan in het verwijt aan andere partijen dat ze hun programma helemaal niet door laten rekenen. Maar wanneer de PvdA deze keutel intrekt, maakt zij zich ondergeschikt aan een bureau dat opereert vanuit een neoliberale filosofie.

Be the first to comment on "Het CPB is geen neutrale instantie"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*