William IV (1765-1837) was de zoon van George III (1738-1820). Hij was de derde zoon en daarom leek het onwaarschijnlijk dat hij ooit op de troon zou komen. Zijn vader regeerde, ondanks zijn geestelijke gezondheid, 60 jaar (de laatste 9 jaar, van 1811-1820 was zijn oudste zoon prins-regent. Vandaar de naam regency period). Zijn broer, George IV, regeerde 10 jaar en toen William uiteindelijk koning werd was hij al 64. Daarmee is hij, tot nu toe, de oudste Britse troonopvolger ooit die alsnog koning werd. Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn nichtje Victoria, die 63 jaar op de troon zat. Toen William koning werd moest hij vooral puin ruimen: de erfenis van zijn vader en broer waren verre van ideaal. Het lijkt erop dat hij alles op alles heeft gezet om in leven te blijven totdat Victoria 18 werd, zodat haar moeder geen regentes hoefde te worden. Verder probeerde hij uit alle macht het vertrouwen in de monarchie te herstellen, wat geen eenvoudige opdracht was voor iemand die al op jonge leeftijd bij de marine was gegaan, een hekel had aan het gedoe rond het koningschap en moest vechten tegen de erfenis van zijn vader en zijn broer.
George III had 15 kinderen en van die kinderen werden 13 uiteindelijk volwassen. Toch had hij niet heel veel wettige kleinkinderen. In 1772 nam het Parlement the Royal Marriages Act aan: leden van de koninklijke familie mochten alleen nog trouwen met toestemming van de koning. Als ze die niet kregen en ze ouder waren dan 25 jaar konden ze toestemming vragen aan het parlement. Huwelijken uit liefde waren uit den boze. Dit was geen heel populaire maatregel bij de kinderen van George III. George IV trouwde zonder toestemming en in het geheim met een katholieke weduwe, Mrs. Fitzherbert. Om een crisis te voorkomen deed het parlement er alles aan om dit geheim te houden, maar na 9 jaar huwelijk kwam de aap uit de mouw. George werd gedwongen om te scheiden en trouwde met zijn nichtje, Caroline von Braunschweig-Wolfenbüttel. In ruil daarvoor beloofde het parlement zijn gokschulden te betalen. Ze kregen samen een dochter, Charlotte, en daarna weigerde George zijn echtgenote nog aan te raken. Hij stuurde haar zelfs weg bij zijn kroning. Charlotte was eerst verloofd met de latere koning Willem II van Nederland, maar verbrak de verloving in 1814 en trouwde in 1816 met de latere koning Leopold van België. In 1817 stierf ze in het kraambed.
De tweede broer Frederik trouwde met Frederika van Pruisen, maar het echtpaar bleek totaal niet met elkaar op te kunnen schieten en scheidde binnen enkele weken van tafel en bed. Ze kregen geen kinderen. Frederik stierf in 1827, 3 jaar voor de dood van zijn broer en is dus nooit koning geworden. William, de derde broer, ging bij de marine toen hij pas 13 jaar oud was. Hij dwong zijn vader in 1790 om hem de titel hertog te geven. Zijn vader wilde dat niet omdat George en Frederik al tegen hem samenspande, maar William chanteerde hem en gebruikte de macht die bij zijn titel hoorde later inderdaad om zijn vader van de troon te krijgen. Omdat de huwelijken van zijn broers geen succes waren en de kans dat hij ooit op de troon zou komen vrijwel nul was (prinses Charlotte, de dochter van George IV was prinses van Wales) besloot William het ervan te nemen. Hij woonde samen met Dorothea Bland (Mrs. Jordan), een actrice die al 5 kinderen had. Dorothea speelde vooral mannenrollen (waarbij ze strakke broeken droeg) en stond bekend als de vrouw met de mooiste benen van Londen.
Dorothea en William trouwden nooit, maar kregen samen 10 kinderen die allemaal de naam FitzClarence kregen (David Cameron is een nakomeling van één van deze kinderen). Toen prinses Charlotte stierf in 1817 was er ineens geen wettige troonopvolger meer. Zowel George IV als Frederik waren wel van tafel en bed gescheiden, maar zaten vast in hun huwelijken en konden geen wettige troonopvolgers meer produceren. De andere kinderen van George III begonnen een race om een geschikte partner te zoeken, maar William had de beste papieren als de oudste van de rest. Hij trouwde uiteindelijk met Adelheid van Saksen-Meiningen. Bij het huwelijk in 1818 was zij 26 en hij 53. Helaas voor William kreeg Adelheid 3 miskramen en 2 kinderen stierven heel jong. Dus nog steeds geen troonopvolger. Bij zijn huwelijk had William hoge schulden, Adelheid nam het huishouden over en binnen een jaar waren alle schulden afgelost. Volgens de bronnen was het een gelukkig huwelijk en William en Adelheid konden het goed met elkaar vinden. George en Frederik dronken allebei veel te veel en waren in slechte conditie. William ging op dieet, begon met lichaamsbeweging en ging weer leven als militair: sober en gestructureerd.
In 1820 werd zijn broer koning en George IV ging helemaal los: uitgebreide banketten met liters drank, hij liet alle paleizen opknappen waarbij de verbouwingskosten totaal uit de hand liepen en hij bemoeide zich overal mee. Zo probeerde hij, tot woede van het parlement, sociale hervormingen tegen te houden. Hij werd bespot door het volk, onder andere vanwege zijn gewicht, en durfde zich al snel niet meer buiten te vertonen. Na een paar jaar was zijn gezondheid zo slecht dat hij het ook niet meer kon. Hij was blind, leed aan jicht en kon zich bijna niet meer bewegen. Uiteindelijk waren zijn schulden zo hoog opgelopen dat het parlement ingreep en zijn schulden dan maar afbetaalde. Frederik overleed in 1827 en toen was William troonopvolger. Drie jaar later werd hij koning toen zijn broer stierf. Naar aanleiding van het overlijden van George IV schreef The Times (niet de minste krant): “There never was an individual less regretted by his fellow-creatures than this deceased king. What eye has wept for him? What heart has heaved one throb of unmercenary sorrow? … If he ever had a friend – a devoted friend in any rank of life – we protest that the name of him or her never reached us.” Over de doden niets dan goeds ging voor George duidelijk niet op.
Bij Williams aantreden was er een crisis in het parlement. Door de industrialisatie was er enorme verstedelijking, er was een middenklasse opgekomen en een nieuwe groep grootindustriëlen, maar de politieke macht lag bij de landadel. Het Lagerhuis had een voorstel ingediend voor een hervorming van het kiesstelsel, maar het Hogerhuis blokkeerde die. William wilde in die tijd van onrust geen kroning, maar op advies van de premier deed hij dat toch. Maar hij weigerde een cent meer dan noodzakelijk uit te geven. Zijn kroning kostte 1/8e van de kroning van zijn broer en daarmee maakte hij zich heel populair bij het volk. Het Hogerhuis bleef hervormingen blokkeren en in 1832 was de koning zo boos over die sabotage dat hij dreigde net zolang nieuwe edelen te benoemen (die automatisch een zetel in het Hogerhuis kregen) tot er genoeg stemmen waren voor de wet. Door de nieuwe kieswet ging de constitutionele macht van de koning naar het parlement.
Hij wist dat zijn nichtje Victoria de nieuwe troonopvolgster zou worden en hij was ook erg op haar gesteld. Hij en Adelheid boden aan om haar te coachen om haar voor te bereiden op het koningschap, maar haar moeder (Victoria van Saxen-Coburg-Saalfeld, de hertogin van Kent) lag dwars. Bij het overlijden van haar man had zij vooral schulden geërfd. Zij sprak geen Engels en had ook bezittingen in Duitsland, waar ze comfortabel had kunnen leven. Maar ze besloot in armoede in Engeland te blijven omdat ze dezelfde redenatie volgde als William: de kans was heel groot dat haar dochter koningin zou worden. Het parlement weigerde haar en haar dochter een toelage te geven omdat haar dochter bij het overlijden van haar man (in 1820) te ver van de troon stond en ze genoeg hadden aan de schulden van de prinsen George en Frederik. Pas toen William op de troon kwam kregen moeder en dochter meer geld. Moeder Victoria had een hekel aan William, die zijn buitenechtelijke kinderen gewoon aan het hof liet komen en zijn voormalige legermaatjes uitnodigde om gezellig op de bank te hangen in het paleis. Ze maakte een grote fout door de kinderen van William publiekelijk voor schut te zetten, waarna de koning haar tijdens een banket in 1836 de grond in boorde tijdens een officiële toespraak en zei er alles aan te doen om te blijven leven tot prinses Victoria meerderjarig was.
Moeder Victoria had een persoonlijk secretaris, John Conroy, die het daar helemaal niet mee eens was. Zolang prinses Victoria nog niet volwassen was zou ze een regent krijgen als koningin, haar moeder, en hij zou als vertrouweling van haar moeder een flinke vinger in de pap krijgen. Prinses Victoria werd door haar moeder en Conroy zoveel mogelijk weggehouden van het hof zodat ze geen contact zou hebben met William en Adelheid. Maar prinses Victoria had ook een hekel aan Conroy. Uiteindelijk stierf William IV een paar maanden na de 18e verjaardag van Victoria en toen Conroy probeerde Victoria te dwingen hem aan te stellen als persoonlijk secretaris liet de nieuwe koningin zien uit welk hout ze gesneden was: ze zette haar moeder en Conroy de deur uit en het duurde lang voordat de band met haar moeder hersteld was. William wist bij zijn aantreden dat hij niet lang meer hoefde en dat conflicten met het parlement zich niet 20 jaar later ineens tegen hem zouden keren. Hij heeft als een breekijzer een aantal hervormingen doorgedrukt en daarmee de macht van de Britse vorst verkleind. Hij zorgde ervoor dat veel problemen waren opgelost voordat Victoria koningin werd waardoor haar regeerperiode een stuk minder problematisch begon. Hij was dus veel meer dan een tussenpaus, maar door zijn korte regeerperiode wordt dat wel eens vergeten.
Be the first to comment on "20 juni 1837 – koning William IV sterft"