Moties zijn geen macht

Gisterochtend berichtte Trouw dat de macht van Wilders op zijn dieptepunt was.  De krant had moties geturfd, en vastgesteld dat sinds de “minder, minder”-uitspraak het aantal aangenomen PVV-moties gekelderd was. Geen enkele politieke partij wilde meer met Wilders in zee. De conclusie: Wilders mag dan wel populair zijn, maar in de Kamer krijgt hij niks voor elkaar. Samen met de peilingen van dit weekend was het bericht goed voor een zucht van verlichting door links Nederland.

Het is dieptreurig dat politiek hiertoe gereduceerd is. Ik moest denken aan een recente PvdA-borrel. Het gespreksonderwerp was het plan van Bussemaker om ‘excellente’ opleidingen de mogelijkheid te geven extra collegegeld te vragen. Een onzalig idee, was de consensus. Langzaam escaleerde de discussie: als het kabinet zulke slechte plannen heeft, waarom steunen we het dan überhaupt? Een Kamerlid probeerde ons te sussen. Immers, na noeste nachtarbeid was het gelukt om de verhoging van het collegegeld omlaag te onderhandelen. In plaats van vijf keer zoveel als normaal, wat de VVD wilde, zou het maar twee keer zoveel als normaal worden.

Vol verwachting keek hij me aan: was ik niet onder de indruk van dit succes? Van vijf naar twee, was dat geen grootse overwinning voor de sociaaldemocratie? Was dat niet voldoende rechtvaardiging voor kabinetsdeelname? Hier zien we het probleem: onze volksvertegenwoordiging is gereduceerd tot een veredeld ambtenarenapparaat, met de PvdA voorop. Voor een Nederlands politicus geldt ‘je puntjes binnen halen’ als grootst mogelijk bewijs van talent. Politiek is een wedstrijd ambtenaartje spelen, en het onderzoek van Trouw past geheel in die logica. Wij hebben papierschuivers zitten waar we politici zouden moeten hebben.

De kamer telt 149 ambtenaren, en één staatsman: Wilders. Hij is een staatsman, omdat hij de enige is die deze ambtelijke logica weet te doorbreken. Dat zit zo: de Nederlandse elite reageert op nieuwe politieke meningen door meebuigen en inkapselen. Het gaat erom, om de leiders van een beweging vast te binden met afspraken en tegelijkertijd langzaam het beleid aan hun wensen aan te passen. Zo neem je ze de wind uit de zeilen. De leiders van een beweging worden gedwongen vuile handen te maken, omdat ze  verantwoordelijkheid dragen voor concreet beleid. Insluiten en overnemen is het plan, of het nou om Provo’s of Fortuynisten gaat.

Wat Wilders een klasse boven andere politici plaatst is dat hij dit systeem doorziet en manipuleert. Hij weigert steevast zich door afspraken te laten binden. Doordat hij niet meedoet met beleid maken blijft hij geloofwaardig als onbezoedeld redder van het Nederlandse volk. Ondertussen gaan andere partijen maar door met concessies doen, in de ijdele hoop dat hij ooit een keer het spel volgens de regels gaat spelen en aan de onderhandelingstafel plaatsneemt.

Als we dan naar de andere kant van het politieke spectrum gaan, dan zien we dat de SP precies het tegenovergestelde doet. De strategie van die partij is er een van continue matiging. Door verantwoordelijkheid te dragen in gemeentes en provincies moet aangetoond worden dat de partij klaar is om datzelfde te doen op landelijk niveau. Ondertussen worden in de media de ideologische veren afgeschud met een tempo waar de PvdA jaloers op kan zijn.

In laatste instantie gaat het om strijd. Politiek is een ideeenstijd, een oorlog om hoe de wereld in elkaar zit. Daar ligt de macht, niet bij het aantal moties dat je binnenhaalt. Er is niemand, werkelijk niemand, die zich binnen de PvdA bezig houdt met de vraag hoe we werkelijk macht kunnen uitoefenen. We zijn braaf, braaf, zo hemeltergend braaf als een kleuter die binnen de lijntjes kleurt.

Be the first to comment on "Moties zijn geen macht"

Leave a comment

Your email address will not be published.


*